De vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers in de waterbouw zijn het eens geworden over een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst met een looptijd van een jaar. De lonen gaan met 3,75 procent omhoog en verder ontvangen werknemers een eenmalige uitkering.
Hierover hebben de Vereniging van Waterbouwers en de vakbonden FNV Waterbouw en CNV Vakmensen vorige week overeenstemming bereikt. De nieuwe cao heeft een looptijd van 1 april 2022 tot en met 31 maart 2023. De leden hebben nu het laatste woord over de aanpassingen van de arbeidsvoorwaarden.
De cao-lonen stijgen met 3,75 procent. Dat gebeurt met terugwerkende kracht per 1 april 2022. Ook wordt op 1 oktober een eenmalige uitkering van 150 euro uitgekeerd. De tarieven van een aantal vergoedingen worden eveneens verhoogd met 3,75 procent.
Gezamenlijk beleid voor aantal thema’s
In een toelichting merken de cao-partijen op dat zij zich realiseren dat er sprake is van een uitermate krappe arbeidsmarkt. Ze hebben de ambitie om de waterbouw te profileren als een moderne, innovatieve en aantrekkelijke sector.
Daarom blijven de werkgeversvereniging en de vakbonden gezamenlijk beleid ontwikkelen voor bepaalde thema’s, zoals een campagne gericht op duurzame inzetbaarheid, een regeling voor vervroegde uittreding (RVU), het opstarten van financiële maatwerkgesprekken en inspanningen om te komen tot een goed nieuw pensioenstelsel. Er zijn protocolafspraken gemaakt over de verdere uitwerking van duurzame inzetbaarheid en het thema arbeidsmarkt & onderwijs.
Voor ruim 2.500 werknemers
Behalve voor de arbeidsvoorwaarden-cao is er ook een akkoord bereikt voor twee bedrijfstak eigenregelingen cao’s: voor het opleidings- en ontwikkelingsfonds in de waterbouw en voor de RVU. Beide hebben een looptijd van vijf jaar, van 1 april 2022 tot en met 31 maart 2027. De afspraken in de drie collectieve arbeidsovereenkomsten zijn van toepassing voor ruim 2.500 werknemers, als zij in Nederland werkzaam zijn.
LEES OOK
H2O Actueel: cao waterbouw 2021-2022