De Vecht kleurde groen vrijdag. Althans een beetje. En wel met reden, want waterschap Amstel, Gooi en Vecht onderzocht met behulp van contactvloeistof de stroming van het brakke water uit de Horstermeerpolder. “Uiteindelijk zoeken we een groter systeembesef om het beheer op het scherpst van de snede te kunnen voeren.”
Het brakke en voedselrijke water uit de Horstermeerpolder stroomt met 90 kubieke meter per minuut de Vecht in en is, zeker tijdens droge zomers, een probleem voor waterschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV). Het waterschap wil voorkomen dat het polderwater via de Vecht in natuur- en landbouwgebieden terechtkomt.
“Dat doen we nu door dit water uit het systeem en naar het Amsterdam-Rijnkanaal te duwen als de watervraag van de landbouw en natuurgebieden als Natura2000-gebieden als Kortehoef en de Spiegelplas stijgt”, legt Rob Tijsen uit. Tijsen is expert van Waternet. Hij voerde vrijdag namens het waterschap een proef uit met contactvloeistof om de waterstromen beter in beeld te brengen.
Maar het waterschap is op zoek naar andere, minder generieke manieren om ons waterbeheer vorm te geven, vervolgt Tijsen. “Al tijdens een observatieronde deze zomer viel ons op dat het brakke water al na een meter of drie naar beneden zinkt en eigenlijk niet mengt met het water uit de Vecht.”
Met behulp van de groene contactvloeistof wilde Tijsen deze observatie visualiseren en uiteindelijk het begrip van het watersysteem vergroten. “Goede visualisaties zijn belangrijk om de waterstromen goed te begrijpen. Bovendien hebben we nieuwe input verzameld voor onze modellen.”
Dat kan eventueel leiden tot ander vormen van waterbeheer, waarbij Tijsen het voorbeeld geeft van het egaler maken van de bodem van de rivier om zo het Vechtwater gemakkelijker weg te laten stromen. “Het voeren van effectief waterbeheer is, zeker in tijden van droogte, echt belangrijk. Het klimaat verandert en dat betekent dat we op het scherpst van de snede moeten kunnen werken. En daar is weer een zo groot mogelijk begrip van het watersysteem voor nodig.””
Tijsen verwacht deze winter zijn onderzoek voort te zetten. Hij verklaart het gedrag van het brakke water mogelijk uit temperatuurverschillen. “Als het grondwater ’s zomers kouder is dan het water van de Vecht en ’s winters warmer, wordt het interessant om te bekijken of we dan inderdaad een omgekeerd effect zien. Dus dat het brakke water niet zinkt, maar op het Vechtwater drijft. En wat dat dan vervolgens weer betekent voor de waterstromen.”