Vergroot de getijdenwerking, leg dubbele dijken langs het Haringvliet aan en maak de Nieuwe Waterweg minder diep. Hiervoor pleiten ARK Natuurontwikkeling en het Wereld Natuur Fonds (WWF) in een gezamenlijk toekomstperspectief voor het verbeteren van de natuur en leefbaarheid van de Rijn-Maasmonding. Zij roepen op om de scenario’s met natuurlijke oplossingen serieus te nemen en goed door te rekenen.
Natuurlijker, veiliger en leefbaarder. Dat is het motto van het toekomstperspectief van de natuurorganisaties. Hun plan berust op drie pijlers: een boost voor de biodiversiteit, een garantie voor de zoetwatervoorziening en waterveiligheid en het benutten van kansen om natuur, welzijn, gezondheid en economie te verbeteren.
Soort noodkreet
Esther Blom, mededirecteur van ARK Natuurontwikkeling, spreekt over een soort noodkreet. “In het Deltaprogramma bestaat een voorkeur voor meer infrastructurele maatregelen en is er beperkt aandacht voor natuurlijke oplossingen. Daarom zetten wij die nu zelf in de spotlight. Anders gaat het verder op de manier waarop het altijd is gegaan tot ook het laatste restje deltanatuur is verdwenen onder grote brede dijken.”
Dat zou volgens haar ook een gemiste kans zijn voor de mensen die in het zuidelijke deel van Zuid-Holland wonen en werken. “Met natuurlijke oplossingen en meer natuur verbetert de kwaliteit van de leefomgeving. Ons plan is bedoeld als een uitnodiging voor een dialoog met de bewoners in de Rijn-Maasmonding: hoe zien zij de toekomst van hun gebied? Voor hen staat veiligheid op nummer één maar een aangename omgeving om te wonen is ook van belang. We gaan het gesprek met bewoners aan via bijeenkomsten en wandelingen.”
Blokkendoos van verschillende ingrepen
ARK en WWF hebben het toekomstperspectief opgesteld in samenwerking met Bureau Stroming en op basis van tal van recente studies en onderzoeken. Zij schetsen scenario’s voor de verschillende gebieden in de monding van de Rijn en de Maas.
Coördinator Bas Roels van het Wereld Natuur Fonds: “Wij hebben de scenario’s op hoofdlijnen doorgerekend en dat laat zien dat ze financieel aantrekkelijk zijn. Onze vraag is om de scenario’s serieus te nemen en met de goede expertise verder door te rekenen. Dan kan ons perspectief wel eens een heel aantrekkelijk alternatief voor de Rijn-Maasmonding opleveren, als het gaat om natuur in combinatie met andere aspecten als leefbaarheid, recreatie en waterveiligheid.”
Roels omschrijft het plan als een blokkendoos van verschillende ingrepen. “Die hebben allemaal invloed op elkaar. Wij stellen bijvoorbeeld voor om de Nieuwe Waterweg te verondiepen. Daardoor zal meer water naar het Haringvliet stromen, waardoor hier de verzilting wordt tegengegaan.”
Focus op Haringvliet en Nieuwe Waterweg
De focus ligt op het Haringvliet aan de zuidkant en de Nieuwe Waterweg aan de noordkant, vertelt Blom. “Door te groeien met de zee is er bij deze rivierarmen nog veel potentie voor natuurontwikkeling. Het is letterlijk bouwen met de natuur wat we voorstellen.”
De kern van de visie is dat de getijdewerking in het Haringvliet wordt hersteld. Dat is volgens de twee natuurorganisaties nodig omdat de buitendijkse getijdennatuur nu al beperkt is en door de zeespiegelstijging helemaal dreigt te verdwijnen.
Blom licht het scenario bij het Haringvliet toe. “Het getij is nu slechts 30 centimeter. Met ander waterbeheer kan dat omhoog naar 80 centimeter. Dan kun je de kracht van het getij weer gebruiken om sedimenten te verplaatsen en daarmee waterkerende landschappen te creëren. Er zijn nu net wel of net niet genoeg sedimenten aanwezig, dus ze moeten wellicht worden toegevoegd. Dat is heel goed mogelijk.”
Dubbele dijken langs Haringvliet
Het voorstel is om dubbele dijken langs het Haringvliet aan te leggen, zegt Blom. “Door in de voorste dijk een bres te maken komt water naar binnen in het eerste deel van het gebied. Dan kan het daar weer opslibben en meegroeien met de zeespiegelstijging. Zo ontstaat een gebied met schorren, slikken en kreken, zoals het er ook oorspronkelijk uitzag. Van deze dynamische en zeer voedselrijke natuur zijn trekvogels en -vissen afhankelijk.”
Blom steekt haar enthousiasme over dit onderdeel van het plan niet onder stoelen of banken. “Het verhaal van dubbele dijken heeft alles in zich: het stimuleren van natuur, recreatie en de teelt van geschikte gewassen en het vergroten van de waterveiligheid. In de zuidwestelijke delta hebben we hiermee echter nog geen ervaring.”
Het teruggeven van oevers aan de natuur heeft gevolgen voor boeren. “Er is mogelijk weerstand omdat landbouwgrond wordt opgegeven. Als het land opgeslibt is, kan het op den duur weer goed worden gebruikt als landbouwgrond. En de hele aanpak is ook nog eens goedkoper dan dijken versterken.”
Meer ruimte voor natuur bij Nieuwe Waterweg
Bij de Nieuwe Waterweg is de getijdewerking nu al sterk. Wat ontbreekt is ruimte voor de natuur. Blom: “Er zijn bijna alleen kades en harde versteende oevers. Je kunt veel oplossen door op grote schaal zachte zandige oevers te creëren, zoals dat al op kleinere schaal gebeurt met getijdenparken. Dan ontstaat zelfs tot midden in Rotterdam getijdennatuur.”
Daarmee wordt meer groen langs de oevers van de Nieuwe Maas mogelijk. “Dat heeft een enorme positieve impact op de leefomgeving en de gezondheid van de mensen die er wonen. Dit is het meest ongezonde deel van Nederland; geen overbodige luxe dus.”
Volgens Blom is de Nieuwe Waterweg zo diep dat de oevers erg steil moeten aflopen. “Daarom pleiten we ervoor om de rivier langzaam minder diep te maken. Dat heeft natuurlijk gevolgen voor de diepe scheepvaart. Je moet er daarom voor zorgen dat de grote tankers buitengaats kunnen aanmeren in een haven op de Tweede Maasvlakte of via de Botlek.”
Naar buiten met de voorstellen
ARK Natuurontwikkeling en WWF hopen dat in het Kennisprogramma Zeespiegelstijging Spoor IV van het Deltaprogramma, waar de scenario’s voor het tempo en de omvang van zeespiegelstijging in de verre toekomst aan bod komen, het toekomstperspectief wordt omarmd en verder uitgediept. Daar hebben zij de deeloplossingen al eerder voorgesteld en gevraagd om voldoende onderzoeksgeld beschikbaar te stellen.
De ideeën zijn echter nog niet echt opgepakt, merkt Roels op. “Nu wij alles hebben gebundeld en onderbouwd, gaan we meer de boer op. We trekken er een jaar voor uit om met alle partijen te spreken. Daarbij zijn we op zoek naar organisaties en bedrijven uit bijvoorbeeld de recreatiesector en de zilte teelt die onze voorstellen willen ondersteunen. Want als natuurorganisaties staan we natuurlijk niet sterk genoeg. Het belang is ook veel groter dan de natuur.”