secundair logo knw 1

De Stevinsluizen bij Den Oever, waar het water van het IJsselmeer wordt gespuid op de Waddenzee. Foto Rijkswaterstaat

De afsluiting van de Zuiderzee heeft grote gevolgen gehad voor de biodiversiteit in het voormalige brakwatergebied. In een paar jaar tijd nam het aantal oorspronkelijke soorten met ruim 40 procent af, zo blijkt uit een onderzoek van de Universiteit Utrecht en de Waddenacademie. De onderzoekers waarschuwen voor nieuwe ingrepen in Nederlandse kustgebieden.

"De Afsluitdijk is ecologisch gezien een ramp", zei directeur Katja Philippart van de Waddenacademie deze week op een symposium in Lemmer. Ze presenteerde daar de resultaten van een onderzoek naar de gevolgen van de afsluiting van de Zuiderzee voor de biodiversiteit. Samen met Jan-Eike Rossius en Maarten Kleinhans van de Utrechtse universiteit publiceerde ze hierover in het tijdschrift De Levende Natuur.

Door de afsluiting van de Zuiderzee in 1932 veranderde een getij-gedreven brakwatergebied van 3500 vierkante kilometer in een paar jaar tijd in een zoetwaterbekken. Uitwisseling van zeewater, planten en dieren tussen het oorspronkelijk noordelijk (nu Waddenzee) en zuidelijk (nu IJsselmeer) deel van de Zuiderzee was niet meer mogelijk.

Wat dat betekende voor de biodiversiteit, onderzochten Philippart en haar collega’s op basis van drie boeken van de Zuiderzeecommissie. De daarin beschreven data en de milieuomstandigheden analyseerden ze met digitale technieken.

Uniek brakwatersysteem
Na de afsluiting gingen de meest voorkomende schelp- en slakkensoorten snel achteruit, zo blijkt daaruit. In 1933 werden nog jonge exemplaren van mosselen, kokkels, nonnetjes en strandgapers gevonden, die waarschijnlijk in 1932 waren geboren. In 1934 werden de laatste, sterk vermagerde exemplaren aangetroffen. Het zoutgehalte van het IJsselmeerwater was toen al gedaald tot minder dan 3 procent.

Ook met de krabben, kreeften, garnalen en aasgarnalen was het snel gedaan, waardoor er binnen een paar jaar tijd nog maar 7 van de 42 oorspronkelijke soorten over waren. Tegelijk kwamen er ook nieuwe soorten bij, zoals de driehoeksmossel en de waterhoren, maar dat duurde een aantal jaren.

Al met al komen de onderzoekers uit op een afname van 42 naar 24 soorten in twintig jaar tijd, dat is ruim 40 procent. “De zout- en brakwatersoorten konden zich niet aan de nieuwe omstandigheden aanpassen, waardoor er een uniek brakwatersysteem is verdwenen”, schrijven de onderzoekers.

Klimaatverandering
Ze wijzen op andere afgesloten zeearmen in Nederland, zoals de Lauwerszee, het Veerse Meer en het Krammer-Volkerak. Daar hebben zich volgens hen soortgelijke ontwikkelingen voorgedaan en zijn de karakteristieke zoet-zoutovergangen grotendeels verdwenen.

Ondanks recente initiatieven als de vismigratierivier door de Afsluitdijk en het Kierbesluit in het Haringvliet, die zulke overgangen weer mogelijk maken, waarschuwen de auteurs voor enkele "uitdagingen" als gevolg van klimaatverandering.

De eerste is het idee om de huidige kustlijn uit te bouwen naar zee en zo een zoetwaterreservoir te creëren, de tweede gaat over de verminderde afvoer van zoetwater naar zee, bijvoorbeeld vanuit het IJsselmeer naar de Waddenzee.

Natuurwaarden
"Laten we vooral niet met onze rug naar de zee gaan staan, maar ook oog blijven houden voor de consequenties van veranderingen in zoutgehalten voor de soortensamenstelling, de specifieke biodiversiteit en de natuurwaarden van zoet-zoutovergangen die we als zeer waardevol beschouwen", zo luidt hun pleidooi.

 

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...

(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

Geachte redactie, ik ben verheugd dat eindelijk het besef is dat het klepelbeleid nu ter discussie is gesteld. Ik heb bij waterschap Hollandse delta al jaren als bestuurslid aangedrongen om het klepelen alleen als noodzaak te gebruiken. Ook heb ik div gesprekken gehad met SBB mbt klepelen in de duinen van Ouddorp waarbij de structuur volledig werd vernield. Dit jaar is eindelijk door beherende organisatie alleen maar gemaaid en wel in oktober waar mi de hele natuur in dit duingebied mee is geholpen. Het waterschap heeft nu ook bepaald dat klepelbeleid op de schop moet en in de toekomst alleen maar met maaibeleid mag worden uitgevoerd. Dus goed resultaat waar ik blij mee ben. Dit is natuurbehoud zoals het moet.
@JWBoehmerSommige desinformatie is te simplistisch om op te reageren. Zelfs citeren van een nieuwsbericht blijkt lastig (aanpak van dijken is lang niet altijd verhogen). Instabiliteit en kans op zettingsvloeiing worden ook aangepakt. Daarmee wordt ook de invloed van zee en maan beperkt, maar dan wel op basis van logische en bewezen relaties ipv dubieuze, onwaarschijnlijke en onbewezen hypotheses. Oei, toch gereageerd. Dom van me. Ik kan dit beter negeren.
Het zou me niet verbazen als ze me een keer komen halen omdat ik de verkeerde dingen beweer  - volgens de VLOEK van ZEE en MAAN en Jan Willem Boehmer..auteur Jongedijk Bijv.  op pag 5 over “Het ophogen van dijken (€15mln/km over 800 km vlgs HWBP) vergroot alleen maar het gevaar: Hoe hoger de dijk hoe groter het aantal slachtoffers”. Voor het uitdiepen van vaarwegen (meer Ruimte voor de Rivier) geldt hetzelfde: Hoe groter, (dieper én breder) de badkuip hoe groter het overstromings gevaar en hoe groter ook hierbij het aantal slachtoffers”. Ik vrees dat ik daarmee het gezag erger heb geïrriteerd dan Zwagerman deed met haar verkeerde opmerking over “de kerf”. Ik heb nooit gedacht dat het zou gebeuren: Nou zijn we klaar met je”
Even terug denken in de tijd: waarvoor waren dijken ook al weer uitgevonden? Dat was -vroeger- om ons tegen het water te beschermen. Nu gaan we buitendijks bouwen, dus is de vraag:  is dat water dan weg? Nee, dat moet juist nog komen , en,  als dat echt komt -misschien pas volgende eeuw- dan helpt dat dijkje toch ook niet meer, alle inspanningen van dijkversterkingen ten spijt.
Een goede actie van de UvW. Logisch zou nu ook zijn om een vergelijkbare brief naar de regering te sturen ten aanzien van het verbieden van bestrijdingsmiddelen en te veel aan mest.