Kennisinstituut Deltares moet bij het zoeken naar oplossingen voor de hedendaagse vraagstukken meer gaan inzetten op samenwerken en co-creatie, want de problemen zijn te groot om alleen op te lossen. En dat is een grote stap voor het instituut dat sterk gelooft in de maakbaarheid. “Het is een beetje koorddansen”, zei directeur Annemieke Nijhof op het symposium waarmee het kennisinstituut het 15-jarig bestaan vierde.
door Bert Westenbrink
Drie experts van Deltares legden maandag met een inleiding de bodem voor een paneldiscussie over belangrijke vraagstukken waar het instituut zich op richt: de daling van het grondwater (Marta Faneca), de betrouwbaarheid van infrastructuur (Thomas Bles) en de impact van kunstmatige intelligentie (Ruben Dahm). Het waren schetsen van problemen, de impact en de aanpak die nodig is om tot oplossingen te komen, dat alles met het nieuwe beleidsbeginsel 'water en bodem sturend' als leidraad in de discussie.
Dahm, expert bij Deltares op het gebied van hydrologie en overstromingsrisico's, stelde dat de uitdagingen die voor ons liggen, te groot zijn om alleen op te lossen. “Ik heb het dan over de achteruitgang van de biodiversiteit, de waterkwaliteit, de stikstofopgave en de woonopgave, de verandering van ons klimaat en de opkomst en integratie van kunstmatige intelligentie.”
Dahm stond stil bij de klimaatverandering aan de hand van een figuur van de opwarming van de aarde bij verschillende emissiescenario’s, gekoppeld aan geboortejaren. Zoals 2020, het geboortejaar van zijn dochter. “Als zij 70 jaar is en in de Eemnespolder zoekt naar grutto’s, dan is de aarde ongeveer 3 graden warmer dan nu. Dat raakt me enorm.”
De uitdagingen en het tempo van de veranderingen vragen om meer slagkracht van de sector, aldus de onderzoeker. "En ik zie co-creatie echt als een middel om dat te bereiken."
Grondwater
Faneca, senior hydrogeoloog bij Deltares, toonde aan de hand van situatieschetsen in Catalonië, Chili en Vietnam (Mekongdelta) dat dalende grondwaterstanden desastreuze gevolgen hebben. En ook in Nederland geeft de staat van het grondwater, ‘onze onzichtbare vriend’, reden tot grote zorg, een gevolg van de conflicterende functies (landbouw, natuur, industrie, drinkwaterbedrijven) die veel water onttrekken aan de bodem, waarbij tegengestelde belangen een complicerende factor zijn.
“We moeten ons realiseren dat we niet alle functies optimaal kunnen bedienen”, zei Faneca. En om te komen tot een veerkrachtig en robuust watersysteem moeten we, aldus de hydrogeoloog, met ‘een integrale systeemaanpak’ inzetten op ‘een rigoureuze herinrichting van het landschap, watersysteem en ons watergebruik’.
Faneca ging in haar presentatie ook naar Zeeland om te laten zien dat ‘integrale samenwerking’ tussen boeren, provincie en waterschap leidt tot bemoedigende resultaten in de aanpak van het grondwaterprobleem en de toenemende verzilting.
Stelling
Het referaat van Faneca vormde de basis voor de eerste stelling in de paneldiscussie: de wijze waarop wij nu met ons grondwater omgaan in het integraal waterbeheer leidt tot negatieve gevolgen voor natuur en milieu. De stelling was er één zonder scherpe randjes: iedereen was het er mee eens, zowel in het panel als in de zaal met honderden toehoorders.
Hoe komt het dat we het maar laten gebeuren? “Het probleem is niet zichtbaar”, zei panellid Marlouke Derville, directeur Water, Verkeer en Leefomgeving van Rijkswaterstaat. “Het besef dringt past echt door als je er feitelijk mee te maken hebt. Het gaat om bewustwording. En de uitdaging voor ons allemaal is nu: hoe zorgen we er nou voor dat we de wetenschappelijke kennis die we hier hebben, goed in het maatschappelijke debat krijgen.”
Kwaliteit
Rogier van der Sande, dijkgraaf van Rijnland en voorzitter van de Unie van Waterschappen, voegde nog iets toe: “We hebben het over kwantiteit, maar wat denk je van waterkwaliteit, wat minstens een even groot probleem is. We lopen misschien nog wel harder tegen de kwalitatieve grens aan.”
Van der Sande zocht de oplossing in samenwerken en verwees naar Brabant, waar de drie waterschappen in breder verband met provincie, drinkwaterbedrijf en andere organisaties de grote grondwaterproblemen in de zandige provincie aanpakken. Van der Sande: “We moeten over de hokjes heen stappen. Als we dat niet doen, dan gaat het mis.”
“Let wel, het gaat om die twee, drie hele droge maanden in de zomer. En we moeten keuzes maken, ook in ons gebied van Rijnland. Als we dat nu niet doen, dan is er over 25 jaar voor de bollenboeren, voor de bomenboeren, voor de bewoners, voor de databoeren en alle anderen geen water in het gebied. En het positieve hiervan is: hoe meer probleemhouders, hoe meer mensen baat hebben bij een oplossing.”
Nijhof, onder verwijzing naar de genoemde aanpak in Zeeland en Brabant, waar de veroorzakers van problemen zich ook inzetten voor de oplossing, zei: “Ik denk uiteindelijk dat het besef dat probleem en oplossing bij elkaar gebracht moet worden heel belangrijk is.” En met betrekking tot het grondwater: “We hebben denk ik het grondwater heel lang niet actief beheerd. Er is wel geregeld hoe je water eruit kan halen, maar we hebben niet zo heel veel aan actief beheer van voorraden en gezonde vitale systemen gedaan.”
Te kleine schaal
Maar ook stelde de Deltares-directeur vast dat we bij de aanpak van de grondwaterproblematiek ‘last hebben van werken op een te kleine schaal’, met de observatie dat veel partijen nog oplossingen zoeken binnen de ‘eigen systeemgrenzen’. Dat geldt ook voor de onderzoeksinstituten, waaronder haar eigen Deltares, die ‘een enorme slag kunnen maken’ in gezamenlijk zoeken naar oplossingen.
“En wat natuurlijk ook speelt, is dat drinkwater spotgoedkoop is. Ik maak vaker de vergelijking met mijn Subaru uit 2003. De WA-verzekering daarvan is duurder dan wat een inwoner van dit land bij elkaar kwijt is aan kosten voor drinkwater, riolering, afvalwaterzuivering, watersysteembeheer en waterveiligheid. We moeten de samenleving het eerlijke verhaal gaan vertellen, namelijk dat water schaars wordt, dat de drinkwaterconsumptie naar beneden moet, dat bedrijven circulair moeten worden en dat de landbouw zich moet gaan aanpassen.”
Koorddansen
Maar ook moet, aldus Nijhof, de weerbaarheid en het aanpassingsvermogen van de samenleving omhoog, met daarbij het besef dat de publieke dienstverlening in het waterbeheer en infrastructuur zijn grenzen kent. En in aansluiting op Durville’s oproep tot maatschappelijk debat, zei Nijhof: “Het maatschappelijke debat is echt nodig, maar het is wel een beetje koorddansen hier in dit huis.”
Want Deltares is het instituut van de maakbaarheid. "Als we de samenleving intrekken voor het debat, dan betekent dat niet dat wij niet meer geloven in de maakbaarheid", aldus Nijhof. Maar wel moet er worden geluisterd naar andere inbreng, met andere ideeën en oplossingen, ook als vertrekpunt bij het zoeken naar oplossingen.
De directeur ging in op co-creatie, de vorm van samenwerking die in panel en zaal onontbeerlijk werd geacht om het beleidsbeginsel ‘water en bodem sturend’ succesvol te laten zijn. Nijhof: “Waar wij mee aan het oefenen zijn is: kunnen wij op een gelijkwaardige manier met anderen problemen onderzoeken en verkennen en tot een vraagstelling komen die we samen hebben gemaakt om perspectiefvolle oplossingen zoeken. Daarbij moet je aan de voorkant je eigen overtuiging loslaten dat jij wel weet wat het probleem is. Dat betekent luisteren naar andere partijen, niet in een project stappen met het idee: zo gaan we het doen.”
Omwisselbesluit
Ze riep Ruimte voor de Rivier in herinnering, het programma om overstromingen in het Nederlandse rivierengebied tegen te gaan. “Het lijkt wel alsof we vergeten zijn hoe goed dat programma was”, zei Nijhof. Ze schetste dat bij het zoeken naar oplossingen er de bereidheid was om plannen in te ruilen voor betere. “Dat noemden wij het omwisselbesluit. Die hebben we ook een paar keer genomen. We waren bereid om de in onze ogen best denkbare oplossing in te ruilen voor iets beters.” Ze bepleitte om van deze werkwijze 'het nieuwe normaal' te maken.
Van der Sande stelde dat co-creatie extreem complex is in het politieke bestuur. “Het openbaar bestuur is naar de aard gericht op het maken van beslissingen over tegengestelde belangen. Dat is de kern van het politiek bestuur in Nederland. En het hele idee van ‘water en bodem sturend’ is niet afwentelen naar anderen, naar toekomstige generaties. Dat is complex.”