secundair logo knw 1

Juveniele visjes in de uiterwaarden | Foto Twan Stoffers

Uiterwaarden dienen veel verschillende typen vishabitats te bevatten om succesvol als kraamkamer te kunnen fungeren. Ook de mate waarin de rivier en de uiterwaarden zijn verbonden is bepalend voor succes. Dat blijkt uit een onderzoek van Wageningen University & Research.

In opdracht van Rijkswaterstaat analyseerde onderzoeker Twan Stoffers van Wageningen University (WUR) het succes van rivierherstelprojecten voor riviervissen. De resultaten van dit onderzoek werden onlangs gepresenteerd in een artikel in het wetenschappelijke tijdschrift Science of the Total Environment.

Twan StoffersTwan StoffersStoffels bekeek de soortenrijkdom en hoeveelheid van typische riviervissen in 46 herstelde uiterwaarden langs de Nederlandse grote rivieren. “Voor het onderzoek konden we gebruik maken van de data van Rijkswaterstaat en we hebben zelf ook wekelijks gevist in de uiterwaarden om een goed beeld te krijgen van de aantallen en soorten vissen in de verschillende seizoenen.”

Geen ‘one-size-fits-all’
Volgens Stoffers is de belangrijkste conclusie uit dit onderzoek, dat deel uitmaakt van zijn proefschrift, dat er geen ‘one size fits all’-aanpak mogelijk is als het gaat om riviervissen en natuurherstel. “Het hangt er heel erg vanaf wat je wilt. Kijk je naar aantallen vissen of kijk je naar diversiteit? Dat zijn verschillende doelstellingen en er is niet een mal waarin je die beide kunt passen.”

Waar elk natuurherstelproject met uiterwaarden in elk geval aan moet voldoen, is een continue verbinding tussen uiterwaarde en rivier. “Het soort verbinding is dan nog niet eens het allerbelangrijkste. Maar je ziet dat die verbindingsgeulen droogvallen in het najaar, net als de vissen groot genoeg zijn om de rivier op te gaan. Dan zitten ze gevangen in een uiterwaarde met een suboptimale habitat. Ze kunnen daar minder goed groeien en zijn een makkelijke prooi voor bijvoorbeeld visetende vogels en andere predatoren.”

Afwisselende soorten habitat zijn goed voor het herstel van biodiversiteit, vult Stoffers aan. “Over het algemeen kun je zeggen dat we de grootste soortenrijkdom aantroffen op plekken met een breed scala aan verschillende vishabitats. Denk aan laag water, diep water, stroming, stilstaand water met veel waterplanten en overhangende wilgen, tot zuurstofrijk snelstromend water met veel stenen. Verschillende soorten vissen stellen immers andere eisen aan de plek waar ze opgroeien.”

Tegelijkertijd is een breed scala aan habitats niet voor alle vissoorten ideaal. Vissen als de barbeel of de sneep hebben juist behoefte aan een specifieke omgeving om op te groeien: ondiep, stromend water met een grove bodem. “Dus daar blijkt weer uit dat het succes van een natuurherstelproject afhangt van de doelen die je ermee wilt bereiken.”

In eerder, samenhangend onderzoek, constateerde Stoffers al dat ook het onderhoud van natuurherstelprojecten bijdraagt aan hun succes. “Als je de natuur in Nederland haar gang laat gaan, slibben geulen dicht. Maar er is geen ruimte om op natuurlijke wijze nieuwe geulen te laten ontstaan. Onderhoud en monitoring zijn daarom echt nodig om herstelde vishabitats hun functie te laten behouden.”

 

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...

(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

Geachte redactie, ik ben verheugd dat eindelijk het besef is dat het klepelbeleid nu ter discussie is gesteld. Ik heb bij waterschap Hollandse delta al jaren als bestuurslid aangedrongen om het klepelen alleen als noodzaak te gebruiken. Ook heb ik div gesprekken gehad met SBB mbt klepelen in de duinen van Ouddorp waarbij de structuur volledig werd vernield. Dit jaar is eindelijk door beherende organisatie alleen maar gemaaid en wel in oktober waar mi de hele natuur in dit duingebied mee is geholpen. Het waterschap heeft nu ook bepaald dat klepelbeleid op de schop moet en in de toekomst alleen maar met maaibeleid mag worden uitgevoerd. Dus goed resultaat waar ik blij mee ben. Dit is natuurbehoud zoals het moet.
@JWBoehmerSommige desinformatie is te simplistisch om op te reageren. Zelfs citeren van een nieuwsbericht blijkt lastig (aanpak van dijken is lang niet altijd verhogen). Instabiliteit en kans op zettingsvloeiing worden ook aangepakt. Daarmee wordt ook de invloed van zee en maan beperkt, maar dan wel op basis van logische en bewezen relaties ipv dubieuze, onwaarschijnlijke en onbewezen hypotheses. Oei, toch gereageerd. Dom van me. Ik kan dit beter negeren.
Het zou me niet verbazen als ze me een keer komen halen omdat ik de verkeerde dingen beweer  - volgens de VLOEK van ZEE en MAAN en Jan Willem Boehmer..auteur Jongedijk Bijv.  op pag 5 over “Het ophogen van dijken (€15mln/km over 800 km vlgs HWBP) vergroot alleen maar het gevaar: Hoe hoger de dijk hoe groter het aantal slachtoffers”. Voor het uitdiepen van vaarwegen (meer Ruimte voor de Rivier) geldt hetzelfde: Hoe groter, (dieper én breder) de badkuip hoe groter het overstromings gevaar en hoe groter ook hierbij het aantal slachtoffers”. Ik vrees dat ik daarmee het gezag erger heb geïrriteerd dan Zwagerman deed met haar verkeerde opmerking over “de kerf”. Ik heb nooit gedacht dat het zou gebeuren: Nou zijn we klaar met je”
Even terug denken in de tijd: waarvoor waren dijken ook al weer uitgevonden? Dat was -vroeger- om ons tegen het water te beschermen. Nu gaan we buitendijks bouwen, dus is de vraag:  is dat water dan weg? Nee, dat moet juist nog komen , en,  als dat echt komt -misschien pas volgende eeuw- dan helpt dat dijkje toch ook niet meer, alle inspanningen van dijkversterkingen ten spijt.
Een goede actie van de UvW. Logisch zou nu ook zijn om een vergelijkbare brief naar de regering te sturen ten aanzien van het verbieden van bestrijdingsmiddelen en te veel aan mest.