Minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) pleit ervoor de invoering van de Omgevingswet met zes maanden te vertragen. Dit voorstel doet hij na overleg met de gemeenten, provincies en waterschappen. De waterschappen zien in dit uitstel geen voorbode van afstel: “de doelen van de wet staan niet ter discussie.”
De Omgevingswet bundelt tientallen wetten en honderden regels in één nieuwe wet. Daarmee zou het stelsel van wetgeving voor de ontwikkeling en het beheer van de leefomgeving heel veel eenvoudiger moeten worden. De wet wordt als belangrijk beleidsinstrument gezien om maatschappelijke opgaven, bijvoorbeeld de energietransitie en klimaatadaptatie, integraal te kunnen realiseren.
De invoering van de Omgevingswet is al een aantal maal uitgesteld. De wet zou oorspronkelijk vanaf 2019 gaan gelden. Nu blijkt dat ook 1 januari 2023, de invoeringsdatum die in februari werd afgesproken, ter discussie staat. Minister De Jonge stelt in een brief aan de Eerste Kamer voor de wet op 1 juli 2023 in werking te laten treden.
“Dit is het gevolg van een opeenstapeling van factoren”, legt Annemie van Kempen van de Unie van Waterschappen uit. “Het gaat om de vraag wat het beste moment is om de wet in te laten gaan en dan zeker te weten dat er niet teveel kinderziektes zijn. Als waterschappen zijn wij klaar voor de invoering. De provincies hebben echter meer voorbereidingstijd nodig. En het uitgangspunt van de Unie is dat we alleen starten als alle betrokkenen er klaar voor zijn.”
In zijn brief aan de Kamer schetst De Jonge drie scenario’s: invoering op 1 januari 2023 en accepteren dat de invoering niet rimpelloos zal verlopen, invoering op 1 juli 2023 en de tussenliggende tijd gebruiken om de verschillende overheden te laten oefenen met de omgevingswet of als derde optie een herziening van de afspraken en onduidelijkheid over een nieuwe invoeringsdatum.
Van Kempen merkt daarbij op dat ook een start op 1 juli niet geheel rimpelloos zal verlopen. “Ondersteuning en oefenen houden niet op met inwerkingtreding.” Hugo de Jonge schrijft hierover in zijn brief dat “het creëren van meer oefentijd een belangrijke interventie is om de onzekerheid kleiner te maken.”
Geen afstel
Het debat over de invoeringsdatum van de Omgevingswet in de Eerste Kamer zal nog volgen, maar de voorkeur van de minister, de provincies, de gemeenten en de waterschappen heeft het dus om de invoering met zes maanden uit te stellen. Dit leidt volgens Van Kempen niet tot afstel. “Alle partners, ook het IPO, hebben aangegeven achter de doelen van de wet te staan. De Omgevingswet gaat helpen bij het behalen van de doelen rondom woningbouw en de energietransitie en zorgt dat water en bodem daarbij sturend zijn. Maar invoeren kan pas als iedereen er klaar voor is.”
Ook de waterschappen krijgen dus enkele maanden meer de tijd om de nieuwe wet te testen, in te regelen en te oefenen met de nieuwe functies van het digitale stelsel en de de tijdelijke alternatieve maatregelen (TAM). “Daarbij zal het vooral gaan om het verwerken van meervoudige aanvragen, dus aanvragen waarbij meerdere overheden betrokken zijn en het verbeteren van de vergunningchecks. Van meer oefenen en testen zullen we niet slechter worden, dus daarmee kunnen we wel leven.”