Tachtig procent van de kleine wateren scoort een onvoldoende voor waterkwaliteit. Dat blijkt uit het nieuwste citizen science onderzoek ‘Vang de Watermonsters’ en validatieonderzoek door Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW). Door de aanhoudende slechte waterkwaliteit staat de biodiversiteit in sloten, venen en grachten inmiddels langdurig onder druk, stelt Natuur & Milieu, een van deelnemers aan het project.
Aan de vierde editie van Vang de Watermonsters deden bijna 4.000 mensen mee door een sloot of ander klein water te nomineren. Een groep van 425 burgerwetenschappers heeft na een instructie (avondtraining of webinar) van NIOO-KNAW 1.680 sloten, vennen en grachten gemeten op plantenbedekking, helderheid (secchi diepte), waterdieren (macro- invertebraten) en nutriënten.
Validatiemetingen lieten zien dat burgers goed in staat waren om de meeste kwaliteitsindicatoren te scoren, aldus de onderzoeksrapportage die is opgesteld door NIOO-KNAW en Aquatisch Kenniscentrum Wageningen (AKWA). “Waterdieren bleken lastiger om consistent goed te scoren door de burgers en zijn in de uiteindelijke oordelen buiten beschouwing gelaten.”
Uit de resultaten blijkt dat een beperkt deel van de kleinere wateren in Nederland goed scoort (20 procent). Het overgrote deel van de wateren scoort matig of slecht (80 procent). Nadere beschouwing leert dat de helft van de kleinere wateren te kampen heeft met eutrofiëring (troebel, kroos). “Hiermee is duidelijk dat inzet op het terugdringen van belasting van voedingsstoffen naar het water een belangrijk punt van aandacht blijft voor herstel van de ecologische waterkwaliteit”, aldus het onderzoek.
30 procent van de wateren ‘bevindt zich in een heldere toestand’, maar bevat te weinig planten. “Helder water betekent dat de voedingsstoffen in orde zijn, en is in potentie een goede basis voor ecologische ontwikkeling in het water. Dit laat zien dat we ook moeten kijken naar andere verstoringen van het ecologische systeem, zoals bestrijdingsmiddelen, microvervuilers zoals microplastics, medicijn- en drugsresten en onbekende stoffen, en het beheer van de wateren zoals schonen van sloten of maaien van opkomende planten”, stelt onderzoeker Sven Teurlincx van NIOO-KNAW.
De conclusie is dan ook dat alleen terugdringen van de belasting door nutriënten niet voldoende zal zijn om de waterkwaliteit in de kleine wateren weer op niveau te krijgen; er moet ingezet worden op een integrale aanpak, aldus het onderzoek.
Het gemeten kwaliteitsbeeld is vergelijkbaar met de resultaten van hetzelfde onderzoek in de afgelopen drie jaar en met het beeld uit de officiële waterkwaliteitsmetingen in grote wateren voor de Kaderrichtlijn Water (KRW), aldus de onderzoekers. Rob van Tilburg, directeur Programma’s van Natuur & Milieu zegt in een reactie: “Een versnelling van de aanpak heeft nu de hoogste prioriteit nodig. Wij pleiten voor het slim combineren van oplossingen, die tegelijkertijd stikstof en CO2-uitstoot verminderen, waterkwaliteit verbeteren en bijdragen aan natuurherstel.”
We moeten het probleem nog meer bij de bron aanpakken, zegt Sander Mager, bestuurder bij de Unie van Waterschappen. Hij wijst erop dat ‘een groeiende stroom stoffen’ op ons afkomt. “Voorkom dat risicovolle stoffen in het water belanden. We zijn daarbij afhankelijk van de medewerking van bedrijven, boeren, ministeries, gemeenten en provincies. Betere samenwerking tussen deze partijen is een belangrijke stap om de waterkwaliteit te verbeteren.”
Het project Vang de Watermonsters is een samenwerking van Natuur & Milieu, het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW), ASN Bank, Waterschap Brabantse Delta, Hoogheemraadschap van Delfland, Waterschap Hollandse Delta, Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, Hoogheemraadschap van Rijnland, Wetterskip Fryslân, Nederlandse Waterschapsbank, Stichting Vivace, De Vlinderstichting, Floron & Ravon.