Stel: je hebt de opdracht om een dijkentalud te maaien maar ziet dat niet zitten omdat de klaprozen in bloei staan. Je verdedigt een ontwerp dat rivierverruiming met natuur-ontwikkeling combineert. Of je schrijft een visie om het verdrinken van 500 vierkante kilometer intergetijdengebied te voorkomen. Welke argumenten gebruik je?
door Ties Rijcken
Dit zijn voorbeelden van wat ik noem het natuurvraagstuk, in mijn optiek momenteel het meest complexe en meest politiek gevoelige vraagstuk in de waterwereld.
Je kan je beroepen op wetgeving. Wetgeving werkt. In de VS stopte de Endangered Species Act de aanleg van nieuwe stuwdammen. In Nederland is er de Wet Natuurbescherming. Een diersoort die uitsterft stemt mij intens droevig: goed dat er wetgeving voor is. Soortbescherming dekt echter maar een klein deel van de dagelijkse afwegingen. Bovendien, je moet ook zelf nadenken.
Je kan natuur in een kosten-baten beschouwing opnemen. Een mooie tak van sport. Ecosystem Services drukken natuurdiensten uit in euro’s, een natuurpuntensysteem vergelijkt waarde van natuurplannen met elkaar, de saldobenadering rekent uit wat natuur kost. Nuttig, maar ‘the purpose of mathematical programming is insight, not numbers’, schreef David Geoffrion in 1976. Het natuurvraagstuk is een ethisch vraagstuk dat zich niet laat uitrekenen.
Schrik niet van een vergelijking tussen natuurherstel en het afschaffen van de slavernij
Een inmiddels onbetwist ethisch vraagstuk is de afschaffing van de slavernij. Schrik niet: ik ga dit vraagstuk vergelijken met het natuurvraagstuk om twee punten te maken.
Veel argumenten vóór slavernij waren net zo economisch als nu veel argumenten tégen natuurontwikkeling. De weerstand zit in verschuivende verhoudingen. In 1850 was in de VS de marktwaarde van slaven 150 procent van het Amerikaanse nationale inkomen: het verdampen daarvan gaf vanzelfsprekend frictie, maar de economie is er uiteindelijk beter van geworden. Als we, bijvoorbeeld, in Nederland al het buitendijks landbouwgebied tot natuur maken, gaat er 1 procent van het landbouwareaal verloren. Ook dat geeft frictie, en ook dat zal de economie op lange termijn juist verbeteren. Buitendijks is landbouw laagproductief en buitendijkse natuur is juist hoogwaardig.
Iets heeft alleen duurzame waarde als ikzelf én mijn nageslacht erin blijven geloven. Een slaaf kostte in 1850 zo’n 20.000 hedendaagse euro’s, maar als ik nu een slaaf cadeau krijg voel ik me geen cent rijker.
Er kan best ooit een moment komen dat we niet alleen slavernij verwerpelijk achten maar ook het eten van vlees: veeteelt is energieverslindend, milieubelastend, ruimtevragend, CO2-uitstotend en dierenleedberokkenend. Dit zijn serieuze bezwaren die jonge mensen steeds belangrijker vinden. Als veeteeltlandbouw vervalt komt meer dan de helft van de landbouwgrond vrij en dit zal dan vooral natuur worden.
Een wereld met minder landbouw en meer natuur is geen utopie, zoals een wereld zonder slavernij dat in de middeleeuwen achteraf ook niet was.
Als je je als natuurminnende waterprofessional moet verantwoorden, laat je niet gek maken door utilitaire argumenten zoals verloren landbouwopbrengsten. Denk verder.
Ties Rijcken is innovator en publicist
LEES OOK
Drie ideeën voor een nieuw decennium
Ware integraliteit