We hebben een gezamenlijk Rijndelta Waterplan 10.0 nodig, schrijven Leo Schagen, Fred Sanders, Peter Vonk en Harold IJskes. En wel op korte termijn, want de waterrampen in Valencia en Bologna waarschuwen ons dat de gevolgen van de toenemende klimaatverandering niet alleen kritisch worden in ons achterland van de grote rivieren, maar ook een totaal infarct van het Midden- en West-Nederland kunnen veroorzaken.
door Fred Sanders, Leo Schagen, Peter Vonk en Harold IJskes
Het kan geen toeval meer zijn, het aantal heftige buien met ingrijpende overstromingsgevolgen neemt in Europa en daarbuiten toe. Versnelt de klimaatverandering dan zo drastisch als steeds meer deskundigen en instituten beweren? Het is vooral de samenloop van om-standigheden die tot overstromingen leidt en de klimaatverandering is er daar zeker één van de oorzaken van. Daarom is het ook voor de Nederlandse delta belangrijk om dit samenspel van factoren goed te begrijpen om de negatieve effecten daarvan zoveel mogelijk te voorkomen.
Zo schrokken we op 22 juli 2021 enorm van de wateroverlast in Valkenburg ten gevolge van extreme regenval rond het Geuldal. Een paar dagen daarvoor was in het stroomgebied van de Rijn het Ahrdal in Duitsland al aan de beurt geweest en ook regende het toen enorm in Wallonië in het stroomgebied van de Maas. Er waren veel doden bij te betreuren en de schade was enorm.
Er viel dan ook veel water, in een paar uur evenveel als normaal in een maand. Zowel de Rijn als de Maas zwollen aan tot heftige waterstromen. In december 2023 schrokken we opnieuw, toen van de enorme hoge waterstand in het IJsselmeer ten gevolge van weer enorme regenval in het zuiden van ons land, en dit jaar gingen we van de ene schrik naar de andere.
Povlakte
Ten gevolge van enorme regenval op 18 en 20 oktober was er een enorme vloedstroom in de Povlakte bij Bologna in Italië dat wereldnieuws werd. Ook daar was het leed en de ravage enorm. Twee dagen lang op 29 en 30 oktober, nog maar kortgeleden, werd Valencia door enorme regenval geteisterd waarbij vele doden vielen en het overgebleven puin tot op heden nog lang niet is geruimd.
De berichten over stormen, regenval en ingrijpende schade komen en gaan de laatste maanden in onze media en het is moeilijk om duidelijk te krijgen of de frequentie en schade ervan aan het toenemen is. De ene keer wordt het El Niño effect als reden genoemd, dan weer het opwarmen van het oceaanwater waarbij elke vloedgolf van water in de rivieren als een unieke op zichzelf staande ramp wordt beleefd. Maar er is samenhang en het is goed dat we die zien, om ons land voor te bereiden en veilig te kunnen maken voor wat waarschijnlijk eens gaat komen.
In alle gevallen namelijk kwamen dezelfde omstandigheden samen; opwarming van zee- of landmassa die sterke thermiek veroorzaakt waarmee vocht verplaatst waaruit en zeer zware neerslag ontstaat bij het ontmoeten van een koudefront, een heuvel of bergachtig landschap. Verder wordt het gekenmerkt door een stilliggend lagedrukgebied in de atmosfeer waardoor de regenval geconcentreerd plaatsvindt.
De opwarming van de zee is te verklaren door de klimaatverandering. De opwarming van het land laat zich verklaren door de veranderingen in het landschap van bos, moeras, binnenlandse delta door industrialisatie, verstedelijking en het in cultuur brengen van een gebied, dat zich uitstrekt van Duitsland, België, Nederland tot en met Londen. Verstedelijkt gebied vangt veel zonlicht op dat niet wordt weerkaatst. Het zonlicht wordt daarbij omgezet in warmte welke vervolgens vrijkomt en opstijgende, vaak vochtige lucht, thermiek veroorzaakt.
Loopt zo’n verzadigd lagedrukgebied tegen een warmtefront aan, dan verheftigt de regenval doordat de lucht bij het stijgen versneld afkoelt en de regen in korte tijd wordt geloosd. Het effect daarvan wordt versterkt in een rivierlandschap met achterliggend hoog land waar alle regen uit een groot stroomgebied samenkomt. Is de ondergrond droog en wordt die in korte tijd enorm nat dan kunnen ook nog ingrijpende aardverschuivingen ontstaan, met als effect dat niet alleen het water maar ook dikke modderstromen de straten in de dorpen en steden in een rampgebied veranderden.
De Waal
Laten we inzoomen op de situatie van de Waal de meest brede en meest waterrijke rivier van Nederland. Iedereen kent de Rijn die bij Lobith ons land binnenkomt. Maar relatief onbekend is de Waal die nog geen 10 kilometer verder bij Pannerden afsplitst van de Rijn om langs vele Nederlandse steden naar het westen te stromen. Langs Nijmegen, Tiel, Zaltbommel en Gorinchem kronkelt de rivier door het Gelderse land om ruimte te bieden aan meer dan 100.000 schepen per jaar en aan bijna alle scheepvaart tussen Rotterdam en Duitsland.
Met de alarmmeldingen van dit en vorige jaren moeten we ons afvragen hoe groot de kans is dat een stad aan onze belangrijkste rivier overkomt wat Bologna en Valencia is overkomen. Want de Nederlandse situatie is vergelijkbaar ook al is de situatie als hiervoor toegelicht heel verschillend. De essentie is dat een lagedrukgebied vol vocht dat tegen over een aflopend heuvelgebied of tegen een thermische blokkade aanloopt, veel sneller dan normaal veel, heel veel regen loost.
Deze extreme regenfronten veroorzaken enorme schade langs de rivieren waar het water mee wordt afgevoerd. Dit maakt het nodig dat we voor de Waal, immers de grootste rivier van onze Rijndelta, het risico willen weten. Hiervoor moeten wel de inhoud in gaan.
De dijken langs de Waal zijn door onze ingenieurs volgens het nationaal Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) ontworpen op een waterstroom van 12.000 m3/sec en de vraag is of dat voldoende is. Hoe zit dat, bij Pannerden splitst de waterstroom van de Rijn vanuit Duitsland voor tweederde naar de Waal en eenderde naar de Rijn, die door de stuw bij Arnhem weer splitst in tweederde naar de Nederrijn en eenderde naar de IJssel. Zo is de instroom van 18.000 m3/sec van de Rijn bij Lobith aan de grens goed te verwerken.
Komt meer water van de Rijn ons land in en willen we voorkomen dat de Rijn tot overstro-ming van bijvoorbeeld Rotterdam leidt, dan regelt de stuw bij Arnhem dat meer water via de IJssel naar het IJsselmeer wordt geleid. De opslagcapaciteit van ons IJsselmeer is echter beperkt, dat hebben we afgelopen december gemerkt toen de waterschappen constateerden dat de waterstand in het IJsselmeer over de kritische norm heenging. De Waal is dan de enige rivier waar het extra water naartoe kan om dit leed te voorkomen, en dat maakt de situatie langs de Waal kritisch als er een extreem grote golf water vanuit het zuidwesten op ons land afkomt.
INTERMEZZO: NIET 1 MAAR 50 OOIJPOLDERS NODIG
Bij een wolkbreuk als in Valencia en bij de Povlakte over een vergelijkbaar groot gebied van ca. 150 bij 150 km (maar 12 procent van het stroomgebied van de Rijn) met de intensiteit van 200 mm regen in een etmaal tezamen met de normale aanvoer ontstaat er een gemiddelde som van stromen in het bovengebied van de Rijn van 52.000 m3/sec (4,5 miljard m3 water in een etmaal).Deze watermassa zal bovenstrooms door obstakels, opvang in de uiterwaarden en hoogwaterbekkens enigszins vertraagd vanuit het gebied in 20 à 30 uur met 20.000 à 30.000 m3/sec bij Lobith binnenstromen. De Waal zal uitgaande van de ingestelde verdeling deze instroom voor tweederde dus 15.000 à 20.000 m3/sec te verwerken krijgen.
Door toename van het waterverhang zal de gemiddelde stroming van 0,5-1 m/sec enkele dagen naar 2,5 m/sec toenemen met het risico dat de dijken beschadigen. De stuwing bij Arnhem zal stevig zijn, maar de afstroom via de IJssel zal de instroom van de Waal echter weinig ontlasten. De dijken van de Waal zijn hier niet op berekend maar zullen ook niet direct bezwijken.
Toch zal er overvloeiing zijn en de achterkant van de dijk is vaak het zwakke punt, waardoor de hele dijk kritisch kan worden. Rekenend (Praktische stromingsleer F.J.Noz, Bazin en Strickler) aan de hellende goot die hydraulisch door de Waal en haar uiterwaarden gevormd is en de omvang van zo een watergolf, dan kan er wel meer dan 1 miljard m3 water over de dijk spoelen en dat is wel een oppervlak van 1.000 km2 dat met 1 meter overstroomt. Om die stroom op te vangen is één Ooijpolder niet genoeg, er zijn wel 50 Ooijpolders nodig om onder te laten lopen.
Daarbij komt dat een op zich kleine calamiteit van bijvoorbeeld een binnenvaartschip dat varend in problemen komt en dwars komt te liggen makkelijk al een dijkbreuk kan veroorzaken. Waarbij dan zeer geconcentreerd een gebied met veel geweld zal overstromen. Het gevolg kan dan zijn dat land tot het Noordzeekanaal en dus ook grote stedelijke gebieden onder water komen te staan.
Scenario's
Kan de Hollandse Delta worden beschermd tegen zo’n vloed die in relatief korte tijd als een golf in onze rivieren op ons afkomt? Eerst moet dan worden vastgesteld dat in de huidige scenario’s van waterdeskundig Nederland dit nog geen onderzocht scenario is, laat staan dat de maatregelen die met Ruimte voor de Rivieren 1.0 zijn genomen hier in de verste verte nog niet op berekend zijn.
Als het boven geschetste scenario plaats vindt in het stroomgebied van de Rijn waar dus ook de Waal onder valt, is het de vraag waar dan het water over de dijk zal gaan stromen en hoe we daarmee kunnen omgaan. De meest logische keuze voor de Waal is wat we altijd al doen, dat is de stroom binnen de begrenzing van de dijken te houden door de uiterwaarden vrij te houden en de dijken te versterken en op te hogen, niets nieuws onder de zon.
Ook kunnen we de dijkkruin zo inrichten dat de economische schade van zo’n watergolf beperkt blijft. Maar in een situatie zoals bij Valencia zal de golf water enorm zijn, dat is wel duidelijk. Om dat op te vangen hebben we verbreding van de uiterwaarden nodig, in Nederland maar het liefst meer bovenstrooms vooral in Duitsland en voor de Maas ook in België.
Ingrijpende renovatie
In Nederland is daar over de lengte van de rivier maar beperkt ruimte voor, vanwege de langs de rivier gelegen steden en andere bebouwing. Dan resteert het aanwijzen van retentiegebieden, het laten onderlopen van polders om de extra waterinstroom tijdelijk te bergen. Helaas is de aangewezen Ooijpolder bij Arnhem daarvoor verre van toereikend. Er zal een veel ingrijpender renovatie van onze Nederlandse delta nodig zijn, die verder gaat dan Ruimte voor de Rivieren 2.0 zoals op het Deltacongres recent werd gepresenteerd.
De tijd dringt want de rampen in Valencia en Bologna waarschuwen ons dat de gevolgen van de toenemende klimaatverandering niet alleen kritisch worden in ons achterland van de grote rivieren maar ook een grote bedreiging zijn geworden en een totaal infarct van het Midden- en West-Nederland kunnen veroorzaken.
Ook de vier klimaatadaptieve scenario’s van rijksonderzoeksinstituut Deltares bieden hiervoor niet direct de oplossing, deze zijn daarvoor te veel op de zeespiegelstijging gericht. Het overleg met Duitsland en België binnen Europa zal moeten worden opengegooid en daar is urgentie voor. We hebben een gezamenlijk Rijndelta Waterplan 10.0 nodig en wel op korte termijn!
- Fred Sanders is gepromoveerd in de duurzame stedenbouw, kustwaterbouwkundige en schrijver van streekromans
- Leo Schagen is ingenieur, gepensioneerd manager Waternet, gemeenteraadslid Purmerend, voormalig waterschapsbestuurder bij Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK)
- Peter Vonk is oprichter van de Algemene Waterschapspartij (AWP), voormalig waterschapsbestuurder HHNK, huisarts, mede-auteur van het boek ‘Water! als Medicijn’ en bestuurslid van de stichting Zee en Rivier
- Harold IJskes is adviseur en manager op het gebied van duurzaamheid, omgevingsmanagement en communicatie. Werkt voor overheden en instituten. Hij is in zijn werk betrokken bij waterschappen en biodiversiteit en vanuit deze invalshoeken draagt hij bij aan de communicatie van de stichting Zee en Rivier
Eerlijker voor de boeren en de maatschappij.
Het pleidooi voor meer overleg in het kader van grensoverschrijdend waterbeheer met Duitsland en België, maar ook met Luxemburg, Frankrijk en Zwitserland, is wel steekhoudend. Het stroomgebied van de Rijn beslaat naast Nederland immers Zwitserland, Duitsland en Frankrijk. Stroomgebied van de Maas beslaat naast Nederland ook Frankrijk, Luxemburg, België en Duitsland. Voor zover ik weet zijn er in waterschapverband slechts een aantal pilots hier momenteel concreet mee bezig o.a. via het ontwerpen en operationaliseren van grensoverschrijdend waterbeheer rondom de Overijsselse Vecht en ook voor delen van het Roer stroomgebied dat aansluit op de Maas. Ruimte voor de rivieren in Nederland gaat maar beperkte impact hebben als niet eenzelfde inhaalslag gaat plaatsvinden in de bovenstrooms genoemde landen.
Acht kennisinstituten uit Nederland, België, Duitsland en Luxemburg gaan daarom onder coördinatie van Deltares onderzoek doen naar beter beheer van grensoverschrijdende regionale stroomgebieden. De watersnood in juli 2021 heeft geleerd dat autoriteiten hier geen goed overzicht over hebben en dat kennis over de overstromings- en droogterisico’s langs de kleinere grensoverschrijdende zijrivieren van de Maas en Rijn nog heel versnipperd is.
Het artikel stelt terecht dat voor grensoverschrijdend waterbeheer nog te weinig urgentie is.