Is de Europese Kaderrichtlijn Water nog fit for purpose? Of moeten de doelen bijgesteld, de regels versoepeld en de administratieve lasten omlaag? De Europese Commissie onderwerpt de KRW momenteel aan een fitness check. De afgelopen maanden konden belanghebbenden en publiek laten weten of de KRW werkt, en vooral: hoe het verder moet.
door Corien Lambregtse
De internationale Kaderrichtlijn Water (KRW) is in het jaar 2000 door de Europese Commissie vastgesteld, met als doel de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater in Europa te verbeteren. De doelen liggen vast, de weg ernaar toe mag door iedere lidstaat zelf worden bepaald. Het streven was om in 2015 aan de doelen te voldoen. Dat bleek voor Nederland en veel andere landen te hoog gegrepen. Nederland heeft het behalen van de doelen uitgesteld tot 2027. Deskundigen en betrokkenen weten dat er heel wat moet gebeuren om die doelen te behalen. Áls het al gaat lukken. Want intussen hebben we er een nieuwe uitdaging bij: opkomende stoffen. Dat zijn stoffen zonder norm waarvan de schadelijkheid nog niet (volledig) bekend is. Een deel van deze opkomende stoffen kan geclassificeerd worden als Zeer Zorgwekkende Stof. De kwaliteit van de drinkwaterbronnen kan daardoor verder onder druk komen te staan, terwijl we juist bezig waren die te verbeteren. Hoe moet het verder met de KRW? Het antwoord vanuit vier verschillende invalshoeken: landbouw, natuur, waterschappen en waterbedrijven. |