Terwijl de biodiversiteit in de lage landen achteruit holt, zitten planten en dieren in natte natuurgebieden in de lift. De otter is na herintroductie aan een voorzichtige comeback bezig. De eveneens uitgeroeide en weer uitgezette bever verspreidt zich voortvarend. In moerassige ‘klimaatbuffers’ komen zeldzame vogels tot broeden en de kans dat je nabij wat groter water een zeearend zijn vleugels ziet uitslaan neemt jaar na jaar toe. Wat is er aan de hand in drassig Nederland?
Tekst Eric Burgers
Het was ook voor deskundigen een aangename verrassing, toen twee zeearenden in de Oostvaardersplassen een paar vormden dat tot broeden kwam en een jong grootbracht. Dat gebeurde in 2006. In voorgaande jaren waren populaties in Duitsland weliswaar zodanig gegroeid dat het vooral een kwestie van tijd leek voordat de eerste wintergasten hier een vaste stek zouden zoeken. Maar toch, die eerste Nederlandse moederarend kwam wel uit Sleeswijk-Holstein aangevlogen, zo’n 400 km verderop.
Kennelijk voldeed de nieuwe natuur van de Oostvaardersplassen aan de voorwaarden voor een permanent verblijf: voldoende voedsel, ruimte en rust. Sindsdien is de imposante roofvogel aan een opmerkelijke opmars bezig. In 2011 kwam bij het Lauwersmeer een tweede paar tot broeden. Een jaar later volgde de Biesbosch. Jonge Nederlandse zeearenden en nieuwe aanwas streken vervolgens neer in waterrijke gebieden in Noord-Nederland, in en rondom Flevoland, langs de IJsselmonding en in de Zeeuws-Hollandse delta. In 2020 telde Nederland vijftien broedparen.