Een schone energiebron die altijd levert, onafhankelijk van zon of wind. Bovendien ondergronds, dus geen horizonvervuiling. Aardwarmte geldt als een grote belofte voor de energietransitie. Op papier goed voor 26 procent van de warmtevraag van huizen en gebouwen. Maar hoe druk wordt het in de bodem? En wat zijn de risico’s voor het grondwater en de drinkwaterbronnen?
Tekst Hans Oerlemans
Coöperatie Trias Westland in Naaldwijk had op 1 juli 2021 de primeur met de oplevering van een ‘veilige’ aardwarmtebron. In vaktermen: een doublet ontworpen volgens de nieuwe Industriestandaard Duurzaam Putontwerp. Via put 1 komt water van 90 °C naar boven, opgepompt uit zandlagen op 2,3 kilometer diepte. Warmtewisselaars geven de warmte door aan het lokale warmtenet waarop bedrijven en voor het eerst ook woningen zijn aangesloten. Het afgekoelde water stroomt via put 2 retour de aarde in om opnieuw opgewarmd te worden. Geothermie is daarmee een volledig hernieuwbare energiebron.
In Nederland zijn sinds 2007 circa 25 aardwarmtebronnen in gebruik genomen, voornamelijk in de glastuinbouw. De eerste generatie doubletten kampte met nogal wat kinderziekten: mislukte boringen, tegenvallende opbrengsten, breuken en lekkages door corrosie door het hoge zoutgehalte. Daar zit meteen het grootste risico voor het grondwater. Naast zout kan water uit de diepe ondergrond van nature zware metalen en opgeloste gassen bevatten. Bovendien worden ook nog eens roestremmende chemicaliën gebruikt (inhibitoren). Allemaal stoffen die niet moeten weglekken naar grondwaterreserves.