Er groeit weer zeegras in de Nederlandse Waddenzee. Meer dan een miljoen plantjes telden Laura Govers en haar collega’s deze zomer op het proefveld bij Griend. Dat lijkt een goed begin voor het grootschalige zeegrasherstelproject waarmee Rijkswaterstaat de komende vijf jaar de waterkwaliteit wil verbeteren. Herstel van zeegrasvelden draagt bij aan een functioneler ecosysteem.
door Pauline van Kempen | Foto Laura Govers
“Kijk, hier zie je de zaadjes al”, constateert Laura Govers tevreden. Ze is net terug van een congres in het Spaanse San Sebastian en zelf ook benieuwd hoe haar zeegras erbij staat. In een kas op de Groningse campus Zernike worden, in zwarte plastic bakken gevuld met zand en zeewater, plantjes onder verschillende condities gekweekt. Met haar hand haalt ze een bijna transparante groene sliert omhoog, waarin de levenskiemen duidelijk zichtbaar zijn.
Zeegras is de ‘niche’ waar Govers zich als wetenschapper al zo’n vijftien jaar mee bezighoudt. In het laboratorium in Groningen, maar liever nog in ‘het wild’, bijvoorbeeld op het wad. Ze heeft het tij mee, want het inzicht dat de zilte waterplant belangrijk is voor een gezond ecosysteem dringt steeds meer door. Wat ook helpt, is dat Brussel uiterlijk in 2027 de waterkwaliteit op orde wil hebben en daarvoor in de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) duidelijke doelen heeft geformuleerd.
Voor Rijkswaterstaat is zeegrasherstel dan ook een van de maatregelen om de ecologische waterkwaliteit te verbeteren. Dit voorjaar lanceerde de beheerder het plan om de komende vijf jaar in de Waddenzee en in de Zuidwestelijke Delta (Grevelingenmeer, Veerse Meer) flinke zeegrasvelden aan te leggen. Govers is, vanuit de Rijksuniversiteit Groningen, als wetenschappelijk coördinator aan dit ‘herstelproject’ verbonden.