De natuur rondom de Marker Wadden herstelt en verbetert, schrijft het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in een evaluatie van de eerste fase van het eilandenproject in het Markermeer. Op de zeven slibeilanden zijn steeds meer dieren en planten te vinden waaronder ook zeldzame soorten zoals de ijseend, de dwergmeeuw en de kwartelkoning. De vraag of er na de eerste fase een vervolgproject komt is nog niet beantwoord.
De Marker Wadden bestaan uit zeven eilanden met een oppervlakte van 1.300 hectare op en onder water. Het hele gebied bevindt zich nog steeds in een pioniersfase, wat het trekken van (definitieve) conclusies lastig maakt. Maar vast staat dat ‘een stuk nieuwe natuur met een grote diversiteit aan vegetatie en broed- en trekvogels’ is gerealiseerd, aldus de beleidsevaluatie die is gemaakt bij de afronding van de eerste fase van het project.
De aanleg van de Marker Wadden is om meerdere redenen een innovatief project zoals de bouw met lokaal gewonnen slib en wordt daarom met belangstelling gevolgd in binnen- en buitenland. Om die reden worden vandaag en morgen op een internationaal congres de resultaten van het Marker Wadden-project gedeeld met deskundigen.
Vogelparadijs
De aanleg van de eilandengroep is een idee van Roel Posthoorn van Natuurmonumenten. Hij droomde in 2012 van een vogelparadijs in het Markermeer. Dat idee groeide uit tot een project met meerdere doelen: verbeteren van de waterkwaliteit en biodiversiteit en ontwikkelen nieuwe technieken om met (lokaal) slib te bouwen. Andere doelstellingen: meer recreatieve gebruiksmogelijkheden van het Markermeer en het volgens Posthoorn allerbelangrijkste doel: mensen moesten gaan houden van het Markermeer, een doods water met een dikke slibdeken.
In 2016 startte de aanleg van de eerste vijf eilanden door een consortium onder leiding van aannemer Boskalis. Inmiddels liggen er zeven eilanden, alle aangelegd met zand, klei en slib uit het Markermeer. Vanaf 2021 is het beheer over gegaan naar Natuurmonumenten, met uitzondering van onderhoud van de zandige randen. Hiervoor blijft Boskalis tot 10 jaar na oplevering verantwoordelijk.
Vogels
Vrijwel direct na realisatie is Marker Wadden een geschikt en populair gebied voor vogels gebleken, aldus de evaluatie. "In een korte periode is een diverse broedvogelgemeenschap ontstaan met (in het jaar 2021 gemeten) 47 verschillende soorten. Ook trekvogels vinden Marker Wadden, aangetrokken door beschikbaarheid van voedsel en rust. In het seizoen 2020/2021 waren er meer dan 60.000 trekvogels."
De pioniersvegetatie en de macrofauna in het water rondom Marker Wadden zijn belangrijk gebleken als voedselbron voor zowel broedende pionierssoorten (kluut en kuikens van dwergstern en plevieren) als niet-broedende pioniersvogels (slobeend en wintertaling).
Vegetatie
Met de kanttekening dat het hele gebied zich nog steeds in een pioniersfase bevindt, wordt vastgesteld dat de vegetatie op de slibeilanden goed groeit. “Het materiaal is voedselrijk en de samenstelling van het slib zorgt voor variatie in hoogte van de bodem, wat natuurontwikkeling versterkt.” Het gebied levert nu al een belangrijke bijdrage aan de landelijke Natura 2000-doelen, aldus een persbericht naar aanleiding van de evaluatie.
Op de slibeilanden is vrijwel direct na de realisatie pioniervegetatie ontstaan, met name moerasandijvie en rode ganzenvoet met daarna lisdodde en riet. “De ontwikkeling naar een voedselrijk rietmoeras is op gang gekomen en er zijn nieuwe habitats ontwikkeld, zoals: ondieptes, hoge zandige delen, slikken en land-waterovergang.”
Er zijn op de eilanden geen nieuw soorten waterplanten ontdekt, wel komen relatief zeldzame soorten als gekroesd fonteinkruid, doorschijnend sterrekroos, stijve waterranonkel en grof hoornblad vaker voor. Ook dragen de Marker Wadden bij aan de diversiteit van ongewervelden, aldus de evaluatie. “Dansmuggen, vliegen, vlinders, libellen, kevers en spinnen hebben de eilanden bereikt.”
Waargenomen vissoorten zijn vooral de algemene soorten met relatief lage habitateisen (niet-kritische soorten). "De diversiteit in habitats komt verschillende vissen wel ten goede."
Waterkwaliteit
Verbetering van de waterkwaliteit is met name aan de lijzijde vastgesteld, vertelt onderzoeker Sacha de Rijk van Deltares tijdens een persbijeenkomst op de eilanden. “Daar hebben de golven weinig impact en zien we heldere zones ontstaan. Dat zal de komende jaren uitbreiden.” In luwe zones blijkt de verhouding tussen chlorofyl en zwevend stof hoog, wat betekent dat fytoplankton beter beschikbaar is voor het voedselweb, aldus de evaluatie.
BALANS TUSSEN DROOM EN DAAD
Het publiek-private opdrachtgeverschap van Natuurmonumenten en Rijkswaterstaat is één van de bijzondere aspecten van het project. Niet eerder werkten beide organisaties samen in een groot project. De samenwerking verliep goed, ook al hadden ze uiteenlopende belangen: “Waar het belang van Natuurmonumenten primair is om nieuwe natuur te ontwikkelen, wat vogels trekt en door bezoekers wordt gewaardeerd, is de waterkwaliteit voor Rijkswaterstaat een prioritair belang.”
Gedurende het project is dit door de partijen niet als conflicterend ervaren, aldus de evaluatie. Dat had mede te maken met het geloof in en identificatie met het project en de stabiele samenstelling van het projectteam. Dat team wist uitstekend de balans te vinden tussen de passie (droom) en het pragmatisme (daad), aldus de evaluatie. ”Er was sprake van wederzijds begrip en van transparante communicatie".
Extra geld
Het project is binnen 'budget, planning en fysieke scope' gerealiseerd, aldus de evaluatie. Tegenvaller was wel dat het Natuurmonumenten niet is gelukt extra private fondsen te werven. Daardoor moesten betrokken partijen (ministeries van Econnomische Zaken en Infrastructuur en Waterstaat, de provincies Flevoland en Noord-Holland en Natuurmonumenten) zelf extra geld bijleggen. Het gaat in totaal om 30,5 miljoen euro. Dit bedrag kwam bovenop het eerder beschikbaar gestelde budget van 47,5 miljoen euro.
De eerste fase van het project loopt dit jaar af. Er wordt gewerkt aan een vervolg in het kader van de Programmatische Aanpak Grote Wateren, staat in de evaluatie. Maar de vraag is hoe dat moet worden ingevuld. Er wordt gewezen op een belangenconflict: realisering van meer eilanden staat mogelijk op gespannen voet met het 'Markermeer als zoetwatervoorziening' wat in de huidige context van klimaatverandering en droogte extra aandacht heeft. Het valt dan ook niet uit te sluiten ‘dat belangenconflicten in de toekomst nog manifest worden’, aldus de evaluatie.