De opmars van exotische rivierkreeften en dan vooral de rode Amerikaanse rivierkreeft bezorgt waterschappen veel hoofdbrekens. Het kenniscentrum STOWA start met een landelijk onderzoeksproject. Hierin is veel aandacht voor hoe waterbeheerders zich kunnen verweren tegen de uitheemse rivierkreeften.
Exotische rivierkreeften kunnen voor flinke ecologische schade in wateren zorgen, omdat zij waterplanten opvreten en kapotmaken. Dat leidt vaak tot een achteruitgang in biodiversiteit. Tevens graven de kreeften holen in oevers en verplaatsen ze zand. Zij ondermijnen hiermee kades en dijken en zorgen daarnaast voor extra bagger en vertroebeling van water.
Om al deze redenen is er veel behoefte aan het landelijke onderzoek, zegt Bas van der Wal, onderzoekscoördinator watersystemen bij STOWA. “Wij zijn voortvarend van start gegaan met de voorbereiding, omdat de waterschappen er flink druk op zetten.” Ook STOWA-projectleider Tessa van der Wijngaart rept van grote interesse. “Het onderwerp krijgt op bestuurlijk niveau veel meer aandacht dan vroeger. Ik denk dat dit ook te maken heeft met de toenemende schade aan keringen en het baggerprobleem.”
Negen soorten
Er zijn nu negen uitheemse rivierkreeften in Nederland aangetroffen. Vooral de rode Amerikaanse rivierkreeft - in 1985 voor het eerst hier in het wild gesignaleerd - vormt een flink probleem voor waterschappen, vertelt Van der Wal. “Deze soort staat met stip op één in ons onderzoek. De rode Amerikaanse rivierkreeften hebben zich over heel Nederland verspreid, omdat ze zich over land kunnen verplaatsen. We nemen ook een aantal andere soorten mee, die voor vergelijkbare schade zorgen. Zij komen echter op veel minder plekken voor en zijn dus een minder groot probleem.”
Hoe het onderzoeksproject er precies uit gaat zien, moet nog worden bepaald. Eind januari overlegt STOWA met een groep waterbeheerders over de opzet en financiering. Het gezelschap is gemêleerd, merkt Van der Wijngaart op. “De deelnemers zijn zowel ecologen als waterschapsmedewerkers die zich bezighouden met veiligheid van keringen en baggervorming. Wij willen alle vragen en initiatieven zoveel mogelijk bij elkaar brengen.”
Twee fasen
Het project zal volgens Van der Wal uit twee fasen bestaan. “De bedoeling is om eerst een literatuurstudie uit te voeren. Die kan nog voor de zomer klaar zijn. Het gaat eigenlijk om een review van bestaande reviews, want er is al veel bekend. Zo hebben Hoogheemraadschap van Rijnland en Waterschap Rivierenland recent een uitgebreide review naar de schade door uitheemse rivierkreeften laten uitvoeren.”
Daarnaast is er onderzoek voorzien waarbij veldwerk wordt uitgevoerd. Van der Wal: “Dit biedt hopelijk zicht op handelingsperspectieven van waterschappen. We willen liefst al in mei met het veldwerk beginnen. In de warme maanden zijn de koudbloedige beesten het meest actief.”
Verwacht geen imitatie van de succesvolle bestrijdingswijze van muskusratten, zegt Van der Wal. “Het is zeer onwaarschijnlijk dat het gaat lukken om exotische rivierkreeften op grote schaal terug te dringen. Waterschappen zullen ze dus moeten beheersen en zich ertegen moeten verweren. Dat kan mogelijk door de ecosystemen robuuster te maken, maar hiervoor is nog aanvullende kennis nodig.”
Aanknopingspunten
STOWA zal dit onderzoek combineren met het onderzoek dat al loopt binnen het programma Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit, een initiatief van de Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren. Van der Wal: “De wetenschappers die het onderzoek uitvoeren, hebben zich tot nu toe geconcentreerd op ecologische aspecten. Zij gaan nu ook kijken naar graverij door rivierkreeften.”
Van der Wal wijst nog op een bijzonder verschil in poldergebieden. “Het komt geregeld voor dat er in de ene sloot veel uitheemse rivierkreeften zitten en in de andere, nabijgelegen sloot niet. Dat biedt mogelijk aanknopingspunten voor waterschappen om een oplossing te vinden.”
MEER INFORMATIE
Invasieve exoten blijven komen en dat geeft steeds meer kopzorgen