secundair logo knw 1

Water Matters beleeft volgend jaar zijn 10e jaargang dat in juni wordt ingevuld met de 20e uitgave. Aan de vooravond van het tweede lustrumjaar spreken we met de voorzitter van de redactieraad, Huib de Vriend, over de waarde van de uitgave. “Water Matters geeft invulling aan de maatschappelijke impact van wetenschappelijk onderzoek, daar zie ik veel toegevoegde waarde in.”


door Bert Westenbrink


DEF Huib de Vriend 220Huib de Vriend | Foto BlueiceHuib de Vriend is vanaf dag één voorzitter van de redactieraad van Water Matters, de uitgave die zich richt op kennisdeling tussen waterprofessionals in Nederland. Als preses leidt De Vriend het beraad waarin de leden van de raad, allen professionals uit de sector met uiteenlopende expertises, hun inhoudelijke commentaar en oordeel (rood, oranje, groen) geven over de abstracts die voor elke uitgave worden ingediend door onderzoekers. In zijn rol als neutrale voorzitter (‘ik stem formeel helemaal niet mee’), leest De Vriend alle abstracts. “Al is het maar om de discussie een zetje te geven.”

Welke onderzoeken vond u tot dusverre bijzonder?
“Dat was het rioolwateronderzoek in de Covid-tijd. Maar meer in het algemeen vind ik de breedte van de onderzoeken bijzonder. Het gaat niet alleen over waterkwaliteit, het is niet alleen maar waterveiligheid, niet alleen waterschaarste, de onderzoeken beslaan het hele spectrum. Dat vind ik wel indrukwekkend. Dat is ook een deel van de waarde van Water Matters.”

Als je kijkt naar de kwaliteit van die onderzoeken die worden aangeboden en beoordeeld, wat is u door de jaren heen opgevallen?
“Het gaat niet zozeer over de kwaliteit van het onderzoek, als wel over de kwaliteit van de papers daarover. Onderzoekers hebben de neiging om hun onderzoek te beschrijven en te rechtvaardigen waarom het onderzoek in orde is, terwijl Water Matters gaat over de vraag: wat kan ik er mee? We moeten als redactieraad wel vaak ingrijpen in de verhalen in de zin van: breng het nou meer naar de toepassing toe.

In dit nummer staat bijvoorbeeld een bijdrage over piping in Limburg van een afstudeerster, Sanne van Dijk. Het stuk werd aangeleverd als een soort rechtvaardiging van haar onderzoek. Maar daar gaat het dus niet om. We hebben gezegd: schrijft nou eens op wat je ermee kunt en waarom. Daarmee is het heel erg opgeknapt, echt een leuk verhaal geworden. En dat is waarom het gaat: onderzoekers uit de wetenschappelijke wereld een verhaal laten schrijven dat professionals in de praktijk begrijpen en waarmee ze hun voordeel kunnen doen.”

Dat is de essentie van Water Matters: vertaal het naar de praktijk?
“Ja en dat houden we dus ook met z'n allen wel goed vast, vind ik. Maar dat brengt wel weer een ander probleem met zich mee, want wetenschappers worden afgerekend op wetenschappelijke publicaties. En daarin past de opzet van Water Matters niet, ze verdienen er niks mee, om het zo te zeggen.”

Maar publicatie in Water Matters is, gezien de opzet van de uitgave, wel waardevol voor de sector?
“Absoluut. En je ziet ook dat de universiteiten een klein beetje terugkomen van dat wetenschappelijke puntjes tellen. Je moet ook je maatschappelijke impact op een of andere manier realiseren.”


   De nieuwe uitgave van Water Matters vindt u hier


U heeft aan de universiteiten waar u werkte ook onderzoeken begeleid, neem ik aan. En dus had u er ook mee te maken.
“Ja. En ik heb me altijd verzet tegen die telpraktijken. Je meet kwaliteit aan de hand van kwantiteit en dat klopt gewoon niet. Je rekent mensen af op wetenschappelijke publicaties met als gevolg dat iedereen voor zich gaat en niet de samenwerking zoekt. Ik vond dat erg. Binnen de universiteit hadden we daar discussies over, waarin je dan terugkrijgt: je hebt eigenlijk wel gelijk, maar we weten niks anders: publish or perish. Maar tegen de tijd dat ik vertrok begon het toch wel te veranderen en werd gezegd: de maatschappelijk impact is ook wel belangrijk. En daar geeft een uitgave als Water Matters dus invulling aan. Ik zie er veel toegevoegde waarde in.” 

Als je kijkt naar de onderwerpen die in de 19 uitgaves voorbijkwamen, dan zou een thema als waterveiligheid meer aan bod mogen komen?
“Die artikelen komen tot dusverre een beetje uit dezelfde hoek, maar het zou goed zijn als een instantie als Rijkswaterstaat zich op dat thema ook laat gelden met bijdragen.

Gezien de klimaatverandering zal er steeds meer aandacht naar uitgaan.
“Waterveiligheid is heel erg gericht op wat er vanuit de grote rivieren Nederland binnenkomt. Maar er kan ook wat van boven komen. We hebben de waterbom in Limburg gehad, die overal kan vallen. En op een gegeven moment valt er zoveel dat de zijrivieren bepalend worden voor de afvoer. Dat hebben we destijds niet gezien.”

Daar moet meer onderzoek naar worden gedaan?
“Ja, dat denk ik wel. Het is tamelijk praktisch onderzoek, maar het moet wel gebeuren. Ik hou binnenkort een keynote in China voor een delta-programma daar en dan ga ik in een speciale sessie over de Yangtze, de Donau en onze Rijn-Maasdelta in op de ontwikkelingen in onze delta als gevolg van de klimaatverandering. Ik vertel daar dat die veranderingen zo snel gaan dat we een plan B moeten hebben. Bijvoorbeeld: wat doen we als de zeespiegel extreem hoog staat en de rivierafvoer groter dan waar we rekening mee hebben gehouden?”

Daar worden nu toch allerlei scenario’s voor uitgewerkt.
“Ja. Maar ik vraag ik me af of die scenario’s, zoals die zijn afgeleid van de klimaatscenario’s van het KNMI, eigenlijk wel alle relevante mogelijkheden omvatten. Het gaat zo snel en het verandert op zo'n rare manier. Die scenario's zijn eigenlijk een extrapolatie van wat we nu kennen. In de vliegtuigindustrie houdt men rekening met unknown unknowns: je moet je voorbereiden op dingen die je nog niet weet.”

U zegt: extrapoleren is niet voldoende, je moet je voorbereiden op het onbekende.
“Dat is wat ik zeg, ja. Je moet een noodvoorziening hebben als het allemaal niet blijkt te kloppen.”

Maar hoe ziet dat er dan uit?
“Ja, daar moeten we over nadenken. Je kunt bijvoorbeeld het hele deltagebied als berging gebruiken voor hoogwater. Maar het kan ook idioot droog worden. Wat doe je dan? Als de noordelijke oceaan warmer wordt, is het niet uitgesloten dat zo’n hurricane onze kant op komt. Als die de ondiepe Noordzee bereikt, dan krijg je echt enorme waterhoogten. Dan is het alle hens aan dek.”

We hebben net de Afsluitdijk verhoogd en versterkt. Dat zal dan niet genoeg zijn?
“Als er geen onverwachte dingen gebeuren wel. Maar als zo’n tropische orkaan onze kant opkomt mogelijk niet. Dat is zo’n extreme situatie die we niet hebben voorzien. Daar moeten we rekening mee houden, dat is Plan B, de unknown unknowns. Je ziet het aan de huidige extremiteiten, die vallen elke keer weer erger uit.”

Om terug te keren naar Water Matters. Er moet onderzoek komen naar plannen B.
“Ja. Daar moet in elk geval over nagedacht worden.”

Kijken we wat breder. Welke thema’s moeten de komende jaren ook aandacht krijgen in Water Matters?
“Wat mij betreft komt er meer aandacht voor ruimtelijke planning met betrekking tot water. Water heeft ruimte nodig. Heeft het dat niet, dan gaat het zich misdragen. Dat weet je. Maar als wij zeggen: je moet estuaria meer berging geven, dan leg je beslag op ruimte en dat botst met andere belangen. Dat moet je tegen elkaar afwegen. En dat kan maar op één manier en dat is op nationaal niveau. Die centrale planning is een hele tijd weggeweest. Het is goed als die terugkeert.”

 

CV
DEF Huib de Vriend 1 200 gedraaidHuib de Vriend (1947) studeerde in 1971 af als civiel ingenieur aan de TU Delft en promoveerde 10 jaar later aan dezelfde universiteit, met als specialisatie stroming in rivierbochten. Hij was hoogleraar modellering aan de Universiteit Twente en later ook aan de TU Delft hoogleraar rivierwaterbouwkunde en -morfologie. Na zijn pensioen in 2012 was hij nog enkele jaren (2020-2022) deeltijdhoogleraar aan de East China Normal University in Shanghai, China.
Hij combineerde zijn professoraten met andere functies. Zo was hij van 2002 tot 2012 directeur wetenschap bij Deltares (voorheen Waterloopkundig Laboratorium). Van 2008 tot 2013 leidde hij als directeur van de Stichting EcoShape het innovatieprogramma ‘Building with Nature’. Ook was hij lid van de denktank over veiligheid tegen overstroming van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. In 2015 werd hij voorzitter van de redactieraad van Water Matters.