De huidige omgang met water is niet houdbaar, vindt de Sociaal-Economische Raad. Er zijn fundamentele keuzes nodig bij vijf sociaal-economische vraagstukken die verbonden zijn met het watersysteem: de waardering van water, de verdeling van kosten, de prioritering van watergebruik, de sturende rol van water en bodem en het dragen van risico’s.
De Sociaal-Economische Raad benadrukt het belang hiervan in de vandaag gepubliceerde signalering Naar een toekomstbestendige omgang met water en de bijbehorende verdieping. Het verbeteren van deze omgang vraagt volgens de SER om een gezamenlijke blik en inspanning van burgers, bedrijven, boeren, waterschappen, regio’s en het Rijk.
De Raad wijst er in de signalering op dat het Nederlandse watersysteem grote uitdagingen kent als het gaat om de waterkwaliteit, waterbeschikbaarheid en waterveiligheid. De problemen hiermee hebben negatieve gevolgen op sociaal en economisch terrein. Zij kunnen alleen goed worden aangepakt met een combinatie van technologische innovaties en sociaal-economische keuzes, is de boodschap.
“Water is van levensbelang en cruciaal voor een brede welvaart waar samenleving, economie en milieu met elkaar in balans zijn”, licht SER-voorzitter Kim Putters toe in het voorwoord van de signalering. De watervraagstukken zijn niet alleen technisch van aard. “Het is nodig om in toenemende mate aandacht te schenken aan sociaal-economische vraagstukken die zijn verbonden met het watersysteem. Er moeten op dit vlak fundamentele keuzes worden gemaakt.”
Putters noemt het vanaf de middeleeuwen bestaande poldermodel, waarin de SER een belangrijke schakel is. “Ook nu kunnen we, door samen te werken en in samenhang naar de verschillende vraagstukken te kijken, komen tot een toekomstbestendige omgang met water. Dat is bovendien onderdeel van goed voorouderschap. Zo kunnen we samen streven naar brede welvaart hier en nu, elders en later.”
Vijf sociaal-economische vraagstukken
In de signalering worden vijf cruciale sociaal-economische vraagstukken aangehaald in verband met de uitdagingen bij de huidige omgang met water. In de samenleving wordt de urgentie daarvan nog onvoldoende gezien, blijkt volgens de Sociaal-Economische Raad uit gesprekken met deskundigen. Ook in het regeerprogramma van het kabinet-Schoof krijgt een aantal verdelingsvraagstukken nog weinig aandacht.
De sociaal-economische vraagstukken zijn:
1) Wat is er nodig voor een structurele omgang met droogte?
De kans op een zoetwatertekort neemt toe door opwarming en zeespiegelstijging. Via een verdringingsreeks is vastgelegd hoe water bij ernstige droogte voor korte tijd en in geval van nood wordt verdeeld over verschillende gebruikers. De reeks biedt echter geen oplossing als er sprake is van langere perioden van droogte. Dan zullen met name de landbouw en industrie vaker en langer worden geraakt door maatregelen in deze reeks.
Er ligt daarom volgens de SER een opgave in het zoeken naar enerzijds innovatieve maatregelen – zoals retentiebekkens en circulaire systemen – die zoetwatertekorten zoveel mogelijk voorkomen (in samenhang met maatregelen tegen wateroverlast) en anderzijds naar een aanpak die een structurele, rechtvaardige prioritering van het watergebruik biedt.
2) Hoe kunnen de financieringsprincipes sterker worden toegepast om te zorgen voor een efficiënte omgang met water en een rechtvaardige verdeling van kosten en baten?
Het Nederlandse waterbeheer heeft een robuust financieringsstelsel, maar de onderliggende principes staan in toenemende mate ter discussie. Denk aan solidariteit, ‘de vervuiler betaalt’ en ‘de kostenveroorzaker betaalt’.
In navolging van de OESO pleit de SER voor een nadere verkenning naar: hoe kan een sterkere toepassing van deze principes ervoor zorgen dat gewenst gedrag wordt gestimuleerd en de kostenverdeling als rechtvaardiger wordt beschouwd? Recenter onderzoek laat zien dat er nog veel discussie is over de manier waarop dit kan worden gedaan.
3) Hoe kan het waarderen van water onze omgang met water verbeteren?
Water is volgens de SER van onschatbare waarde voor de samenleving, maar het toekennen van de juiste waarde aan water is niet eenvoudig. De waarde zou zowel schaarste en overlast als de uiteenlopende baten moeten reflecteren. Een uitdagend vraagstuk, omdat de verschillende functies van water verschillende tarieven en kosten kennen en soms een daadwerkelijke markt ontbreekt. Daarom kan de prijs sterk afwijken van de waarde van water.
Het passend waarderen van water – met inachtneming van de lasten voor huishoudens, bedrijven en boeren – biedt echter wel kansen voor duurzame groei en innovatie door bedrijven. De vraag is: hoe kan meer waarde aan water worden toegekend op een manier die zorgt voor een betere (en betaalbare) omgang met water?
4) Hoe kunnen water en bodem meer sturend zijn in de praktijk?
De waterproblematiek vraagt om meer ruimte, bijvoorbeeld door de aanleg van dijken en natuurlijkvriendelijke oevers en het aanboren van drinkwaterbronnen. Dit geldt echter ook voor andere maatschappelijk opgaven zoals woningbouw, natuur en circulaire economie.
In beleid wordt gesteld dat rekening moet worden gehouden met water en bodem bij de ruimtelijke ordening, maar over de manier waarop verschillen de meningen van water- en bodemprofessionals. De SER noemt het een uitdaging om dit uitgangspunt praktisch toepasbaar te maken, zodat de rol van water en bodem goed wordt meegenomen bij afwegingen.
5) Wat is een effectieve en rechtvaardige manier om de kosten van waterrisico’s op te vangen?
Wateroverlast en droogte vormen aanzienlijke risico’s voor huiseigenaren en economie. Schade als gevolg van wateroverlast en overstromingen is niet altijd verzekerd. De overheid kan bij een ramp onder voorwaarden helpen met de Wet tegemoetkoming schade bij rampen, maar nooit alle schade vergoeden.
Er ontbreekt momenteel een publiek-private compensatie-infrastructuur om schade bij wateroverlast en overstromingen te vergoeden. Dit leidt tot onduidelijkheid en heeft daardoor negatieve gevolgen voor burgers en het vestigingsklimaat voor bedrijven. De SER stelt dat er keuzes nodig zijn om te komen tot een effectieve en rechtvaardige verdeling van de kosten en risico’s van waterschade.