Het aanleggen van nieuwe meestromende nevengeulen wordt gezien als een probaat middel voor verbetering van de almaar dalende bodems van de grote rivieren.
Dat heeft Marco Taal bekend gemaakt tijdens het Deltacongres 2024 in Almere. Taal coördineert de uitwerking van het rivierenbeleid bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Hij maakt deel uit van de stuurgroep Ruimte voor de Rivier 2.0, zoals het programma Integraal Rivier Management is omgedoopt.
Op het Deltacongres gaf Taal een inkijkje in recente beleidskeuzes op hoofdlijnen die zijn gemaakt om de grote rivieren weerbaarder te maken voor extreem hoge en lage waterstanden. De stuurgroep ziet het zogeheten meergeulen-concept als een hoofdoplossing om de rivierbodemligging te verbeteren. Daarnaast zijn aanvullende zandsuppleties nodig.
Het concept is ontwikkeld door Bureau Stroming in samenwerking met het Wereld Natuur Fonds en ARK Rewilding Nederland. Het is opgenomen in het plan Levende Rivieren van WNF en druppelt nu dus door in het programma Ruimte voor de Rivier.
Het idee komt hierop neer: versmal de vaargeul met een harde oever waarachter een zandig eiland kom te liggen met een meestromende nevengeul waar circa 10 procent van het rivierwater permanent doorheen stroomt. Hierdoor neemt de eroderende kracht van de rivier af, waardoor de bodemerosie stopt. ”Dit is de nature based solution, een natuurlijke oplossing voor een maatschappelijk probleem”, stelt bureau Stroming.
Nijpende problemen
Ruimte voor de Rivier 2.0 gaat voorrang geven aan de plekken in de grote rivieren waar zich nijpende problemen voordoen als gevolg van de uitslijting van de rivierbodem. Dat is onder meer in de Waal bij Nijmegen, waar een harde drempel voor problemen dreigt te zorgen voor de scheepvaart.
In de Waalbocht bij Erlecom liggen bodemkribben die ook als risico voor de scheepvaart worden aangemerkt. Hier en daar dreigen kabels en leidingen die onder de rivier doorlopen, bloot te liggen. Op die plekken zal ook acuut aanvullend zand worden aangebracht.
“Met deze maatregelen hopende we de eroderende kracht uit het riviersysteem te halen. Met het meergeulen-concept denken we de waterstanden omhoog te kunnen brengen”, aldus Marco Taal en Marieke Hofstra, interimprogrammamanager Ruimte voor de Rivier 2.0.
Meer water door de IJssel
Zij kondigden ook aan dat er de keus wordt gemaakt om meer water door de IJssel te sturen, ten koste van de Waal. Nu krijgt de IJssel 13 tot 15 procent van het Rijnwater dat ons land binnenkomt. Dat moet worden opgeschroefd tot 20 procent. De IJssel voedt het IJsselmeer en dat is van vitaal belang voor de waterhuishouding van Noord-Nederland en voor de drinkwatervoorziening in Noord-Holland.
Het programma IRM – dat is omgedoopt tot herziening Ruimte voor de Rivier – moet in de loop van 2026 worden vastgesteld. Het wordt dan onderdeel van de herijking van de Deltabeslissing Rijn-Maasdelta en de Voorkeursstrategie Rivieren van het Deltaprogramma.