“De eerlijkheid is dat het ons tot nu toe onvoldoende gelukt is om van waterkwaliteit een topprioriteit te maken. Laat staan dat we in Nederland bereid zijn om ons doen en laten echt aan te passen ten behoeve van een betere waterkwaliteit.” Dat zei Sander Mager, vice-voorzitter van de Unie van Waterschappen, dinsdag tijdens een speciale zitting over de waterkwaliteit in de Eerste Kamer. De bestuurder betoogde dat een integrale aanpak nodig is om te komen tot een betere waterkwaliteit.
Mager sprak met andere deskundigen over de waterkwaliteit in de derde van vier deskundigenbijeenkomsten die de Eerste Kamer houdt over water. De senatoren kregen te horen dat het halen van de doelen in de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) een lastig verhaal wordt.
Emeritus-hoogleraar Piet Verdonschot (WUR en UVA) stelde dat de Nederlandse oppervlaktewateren nu niet, en ook niet in 2027, voldoen aan de KRW. Joris Baecke van LTO Nederland betoogde dat de KRW-doelen kritisch herzien moeten worden, omdat het onrealistisch is dat we die gaan halen. Pieter Litjens, voorzitter van de Vereniging van Waterbedrijven in Nederland (Vewin), daarentegen stelde dat we alles op alles moeten zetten om de KRW te halen.
'We investeren miljarden'
UvW-bestuurder Mager stelde dat de waterschappen veel inspanningen doen om de waterkwaliteit te verbeteren. “We investeren miljarden in betere zuiveringstechnieken en werken samen met agrariërs aan het verminderen van uitspoeling. Ook de komende jaren nemen waterschappen nog heel veel KRW-maatregelen om de waterkwaliteit te verbeteren, zoals beschreven in de stroomgebiedbeheersplannen. Variërend van defosfateringsinstallaties, tot het aanleggen van vistrappen en natuurlijke oevers.”
Maar de vraag is of dit genoeg zal zijn, stelde Mager. Hij gaf zelf het antwoord: “Nee. Er zal meer gedaan moeten worden. En niet alleen door de waterschappen, we kunnen het niet alleen.”
Maar de UvW-bestuurder was ook kritisch op de waterschappen en daarmee op zichzelf als dagelijks bestuurder van waterschap Amstel, Gooi en Vecht. “Te lang hebben wij waterkwaliteit te nauw bekeken. De waterschappen hebben vooral gefocust op fysieke maatregelen in het watersysteem. Maatregelen die we zelf kunnen nemen. Die repareren wel deels de negatieve gevolgen van slechte waterkwaliteit, maar pakken de kern van het probleem onvoldoende aan.”
Om stappen te maken in verbetering van de waterkwaliteit is er een integrale aanpak nodig, waarbij overheden en de sector samenwerken, betoogde Mager. Die aanpak moet worden geschraagd met een aantal uitgangspunten, variërend van bronaanpak en het principe de vervuiler betaalt tot ‘KRW-proof landbouwbeleid’ en een intensievere internationale samenwerking (‘Europese en bilaterale samenwerking is cruciaal’).
'Rioolwaterzuiveringen moeten niet de wasstraat van de samenleving worden'
Bronaanpak
Mager pleitte in het kader van een goede bronaanpak voor strengere toelatingseisen en verbeterde handhaving voor industriële lozingen, maar ook voor pesticiden. “De rioolwaterzuiveringen moeten niet de wasstraat van de samenleving worden.” Waterschappen zuiveren het rioolwater steeds beter, maar ze zien de hoeveelheid vervuilende stoffen en zelfs zeer zorgwekkende stoffen tegelijkertijd steeds meer toenemen, stelde Mager. “Dat kan zo niet doorgaan. Het bouwen van nieuwe zuiveringstappen kost veel geld en veel tijd, wat we beide onvoldoende hebben. Het zorgt ook voor een afwenteling van privaat naar publiek, die is wat ons betreft ongewenst.”
Daarom moet er, aldus de bestuurder, meer werk worden gemaakt van het principe ‘de vervuiler betaalt’, zoals dat met de Uitgebreide Producenten Verantwoordelijkheid (UPV) voor farmacie en cosmetica in de bijgestelde Europese richtlijn stedelijk afvalwater is terug te vinden. Mager bepleitte deze UPV generieker toe te passen.
Op de weg naar een betere waterkwaliteit moeten we ‘de agrarische sector niet zien als een obstakel, maar als een onmisbare partner’, zei Mager. "We moeten boeren ondersteunen met kennis, financiële prikkels en regelgeving die goed agrarisch waterbeheer verder stimuleert."
Maar ook moet het landbouwbeleid eindelijk KRW-proof worden, aldus de waterschapsbestuurder. “Zorg dus dat de middelen van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) en Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) ook heel gericht ingezet worden voor de wateropgave en voor het herstellen van het water-bodem systeem.”
Mager wees voorts op het probleem van de invasieve exoten, zoals uitheemse rivierkreeften, die ‘een steeds grotere bedreiging’ voor de waterkwaliteit vormen. De groeiende kreeftenpopulaties 'doen veel investeringen in waterkwaliteit teniet'.