Het is zaak dat de emissie van PFAS zo ver mogelijk wordt teruggedrongen, maar het is aan het bevoegde gezag om te bepalen of Chemours in aanmerking komt voor een vergunning om trifluorazijnzuur (TFA) via de lucht uit te stoten. Dat schrijft staatssecretaris Chris Jansen (PVV) van Milieu in antwoord op Kamervragen van Bart van Kent (SP).
Het chemiebedrijf in Dordrecht heeft een vergunning aangevraagd voor de emissie van trifluorazijnzuur, een toxische stof die behoort tot de groep per- en polyfluoralkylstoffen (PFAS). TFA is schadelijk voor het milieu vanwege zijn persistentie en toxiciteit voor in water levende organismen. De zorg over schadelijkheid heeft ook betrekking op het drinkwater omdat de stof moeilijk te verwijderen is.
Chemours is ook geen onbeschreven blad als het gaat om TFA. De Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond (DCMR) trof vorig jaar de stof in het afvalwater van het chemiebedrijf en sommeerde het bedrijf de onvergunde lozing onmiddellijk te stoppen met als sanctie een dwangsom van 125.000 euro per overtreding. Waterschap Hollandse Delta deed aangifte tegen Chemours vanwege TFA-vervuiling in het afvalwater van rwzi Dordrecht.
De lozingsperikelen weerhield Chemours er niet van om in juni een aanvraag in te dienen voor de uitstoot van TFA in de lucht met de bijbehorende emissiegrenswaarde. De Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond bestudeert de aanvraag en zal dit najaar een milieubeschikking publiceren, schrijven Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland.
Van Kent zag in de aanvraag van Chemours reden om de staatssecretaris te bevragen over het standpunt van de bewindsman. Deze geeft aan dat het, in voorbereiding op een EU-breed verbod op PFAS, belangrijk is emissies van PFAS zo ver mogelijk te reduceren. Daarbij wijst hij wel op de verantwoordelijkheid van de bevoegde gezagen die gaan over verlenen en handhaven van vergunningen. Via het Impulsprogramma Chemische Stoffen wordt gewerkt aan ondersteuning van deze gezagen rond vergunningverlening, specifiek ook voor PFAS-verbindingen zoals TFA, schrijft de staatssecretaris.
Bij de specifieke aanvraag van Chemours is het aan de DCMR om de aanvraag te beoordelen en te bepalen of de emissieopgave kan worden gehaald. Jansen: “Het is aan het bedrijf om een voorstel te doen welke techniek in dit specifieke geval kan worden toegepast en welke mate van emissiereductie daarmee kan worden behaald.”
In antwoord op de vraag of hij bekend is met de effecten van TFA in het drinkwater op de volksgezondheid, laat Jansen weten dat de Kamer volgend jaar wordt geïnformeerd over ‘adequate normering in het Drinkwaterbesluit’ waarbij rekening wordt gehouden met TFA als onderdeel van de PFAS-blootstelling. Nu geldt er een advies van het RIVM van 2.200 nanogram per liter als richtwaarde in het drinkwater en dat vindt Jansen afdoende in aanloop naar de aanpassing van de normering in het Drinkwaterbesluit.