De wijze waarop de nieuwe normen voor primaire waterkeringen bij dijkversterkingen worden toegepast, kan betekenen dat dijken onnodig zwaar versterkt worden. In zijn promotieonderzoek aan de TU Delft ontwikkelde Wouter Jan Klerk een optimalisatiemethode waarmee veel geld bespaard kan worden, terwijl de veiligheid wel gewaarborgd blijft.
Sinds 2017 gelden in Nederland nieuwe overstromingskansnormen voor primaire waterkeringen. Deze zijn risicogebaseerd: ze zorgen ervoor dat het overstromingsrisico overal acceptabel laag is. "Bij een dijkversterking wordt een dijk in kleine stukjes opgeknipt", legt de gisteren gepromoveerde Klerk uit. "In mijn onderzoek hebben we dat losgelaten. In plaats daarvan zijn we gaan kijken op welke plek we die zak met geld het beste kunnen investeren zodat het geheel er de meeste baat bij heeft."
Door deze aanpak kan de versterking van delen van een dijk die dicht tegen de norm aan zitten worden voorkomen of uitgesteld, stelt de promovendus. "Er hoeft dus minder onnodig te worden versterkt. Het gaat om de som van de delen, die moet veilig zijn."
Zijn optimalisatiemethode is in de praktijk toegepast bij het dijkversterkingsproject Streefkerk-Ameide-Fort Everdingen van Waterschap Rivierenland. Uit de analyses bleek dat een kostenreductie van 30 tot 40 procent haalbaar. De methode is ingezet om te bepalen welke stukken op korte termijn moeten worden versterkt. Klerk: "Dat bespaart niet alleen veel geld, het voorkomt ook overlast voor de omgeving."
Onzekerheden
Het promotieonderzoek van Klerk is onderdeel van het All-Risk-onderzoeksprogramma, dat mede ten doel heeft het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) te ondersteunen. Veertien promovendi doen onderzoek naar de nieuwe normen voor waterkeringen.
Behalve op de optimalisatie van dijkversterkingsprojecten richtte Klerk, overstromingsexpert bij Deltares, zich in zijn onderzoek op het verkleinen van onzekerheden in de sterkte van dijken en op risicogestuurd beheer en onderhoud.
Veel Nederlandse dijken zijn afgekeurd op onderloopsheid (piping) en instabiliteit, maar dat gaat volgens de promovendus gepaard met veel onzekerheden. "Er wordt nog nauwelijks systematisch naar het verkleinen van die onzekerheden door monitoring gekeken, en juist systematisch kijken naar de baten geeft helderheid."
Hij ontwikkelde daarom een methode om de baten van dijkmonitoring en proefbelasting door bijvoorbeeld infiltratieproeven te onderbouwen. Die baten blijken "behoorlijk groot".
Dijkinspecties
Als laatste keek Klerk, ook weer bij Waterschap Rivierenland, naar de nauwkeurigheid van de jaarlijkse visuele dijkinspecties. "Die leveren waardevolle informatie op, maar ze zijn zeker niet perfect en dus blijven er schades en gebreken onder de radar", concludeert hij.
"Bijvoorbeeld door graverij of droogte. Visuele inspecties zullen nodig blijven, maar je kunt niet alles zien. Extra inspecties, bijvoorbeeld met drones, leveren potentieel de meeste winst op. Die kunnen het risicogestuurd beheer en onderhoud echt verbeteren."
MEER INFORMATIE
Proefschrift ‘Decisions on life-cycle reliability of flood defence systems'