Warmtenetten moeten woningen op grote schaal van het aardgas af gaan helpen. De drinkwaterbedrijven vrezen echter voor warmte-uitstraling in de ondergrond, waar ook hun leidingen lopen. In een gezamenlijke overeenkomst hebben Vewin en Energie Nederland daarom afspraken gemaakt over de onderlinge afstand.
Het uitgangspunt is dat warmtenetten en drinkwaterleidingen overal 1,5 meter uit elkaar liggen. Die afstand kan voor een beperkt deel zonder aanvullend onderzoek teruggebracht worden tot 1 meter.
Mocht dat om een of andere reden niet lukken, dan kan in overleg tussen het warmte- en drinkwaterbedrijf eventueel van deze normen worden afgeweken. "Bijvoorbeeld op basis van locatiespecifiek onderzoek naar thermische beïnvloeding", zegt woordvoerder Noortje van Zijl van Vewin, de vereniging van drinkwaterbedrijven in Nederland.
Zij zijn gehouden aan de wet, die voorschrijft dat drinkwater aan de tap maximaal 25 graden Celsius mag zijn. Overschrijding van deze norm kan gevolgen hebben voor de drinkwaterkwaliteit en levert risico’s op voor de volksgezondheid, bijvoorbeeld door legionellabesmetting.
Energietransitie
Klimaatverandering, een toename van warmtebronnen door verstedelijking en de energietransitie dragen bij aan opwarming van de bodem, aldus Vewin. En die vergroot de kans op ongewenste opwarming van drinkwater in ondergrondse drinkwaterleidingen.
Samenwerking en duidelijke afspraken met Energie Nederland, de branchevereniging van energiebedrijven, zijn daarom "essentieel om de drinkwaterkwaliteit te waarborgen en de energietransitie te faciliteren".
Volgens Van Zijl zijn de gemaakte afspraken vooral preventief bedoeld en is het nu nog niet zo dat de drinkwaterleidingen te veel opwarmen. "Maar het wordt wel steeds drukker in de ondergrond en de vraag naar duurzame warmteoplossingen groeit."
Oproep aan gemeenten
Eenduidige afspraken over de ondergrondse infrastructuur waren er nog niet. Vewin is dan ook blij dat er nu een overeenkomst met de energiebedrijven ligt, maar benadrukt ook dat de netbeheerders dit niet alleen kunnen. Zij hebben de gemeenten nodig om de regie te voeren.
"Gemeenten hebben hierbij een belangrijke rol, met name bij de inrichting, het beheer en het toezicht op het gebruik van de ondiepe ondergrond. Hierover zijn we in gesprek met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten", zegt de woordvoerder. "De overeenkomst met Energie Nederland zien wij als een goede eerste stap."