De Commissie m.e.r. heeft een advies uitgebracht over de aanpak van het Rijk om waterkwaliteit en natuurkwaliteit te verbeteren. De Commissie adviseert om de grote wateren hierbij centraal te zetten en per groot watersysteem, en niet per project, de problemen en oplossingen vast te stellen.
De water- en natuurkwaliteit van de grote wateren is er de afgelopen jaren dan wel op vooruit gegaan, maar nog niet voldoende om doelstellingen uit de Kaderrichtlijn Water en Natura 2000 te halen. Om de chemische en ecologische kwaliteit van de grote wateren te verbeteren, hebben de ministers van Infrastructuur en Waterstaat (I&W) en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) de Programmatische Aanpak Grote Wateren met 33 projecten in de vijf grote wateren geïnstigeerd.
Doelen herschikken
De programmatische aanpak kent drie doelen: voor elk groot water voldoen aan de doelstellingen van KRW en Natura 2000, een stabiel en samenhangend ecologisch netwerk vormen en ruimte bieden voor ruimtelijk-economische dynamiek. Op verzoek van de betrokken ministers heeft de Commissie m.e.r., die normaal gesproken adviseert over de inhoud van milieueffectrapporten, nu een advies gegeven over de manier waarop resultaten van de programmatische aanpak het beste kunnen worden gemeten.
Willemijn Smal begeleidde vanuit de organisatie Commissie m.e.r. de deskundigen die het rapport opstelden. “Ons eerste advies is dat je de drie doelen van de programmatische aanpak niet los van elkaar kunt zien. Ze zijn sterk met elkaar verweven. Zo zal het vormen van ‘ecologische netwerken’ vaak een middel zijn om het eerste doel, de basiskwaliteit, te bereiken.”
De Commissie m.e.r. adviseert om de doelen te herschikken en komt tot een tweedeling: alles wat nodig is aan die basiskwaliteit te voldoen en daarnaast een surplus dat voor economische dynamiek kan zorgen.
Grote wateren centraal
Ook adviseert de Commissie om grotere wateren centraal te zetten in de aanpak om water- en milieukwaliteit te verbeteren. Onderscheidt 5 grote watergebieden: de Zuidwestelijke Delta, het IJsselmeergebied, de Waddenzee, Eems-Dollard en de grote rivieren.
Smal: “De grote watergebieden zijn eigenlijk zelfstandig functionerende watersystemen. Het lijkt ons daarom zinvol om eerst de problemen per watergebied te identificeren en te kijken welke oplossingen hier voor mogelijk zijn. In een volgende fase bekijk je per project, en dus per meer of rivier, hoe dit bijdraagt aan de doelen van het watergebied als geheel. Op zo’n manier krijg je het beste totaalbeeld of de gekozen aanpak in een gebied leidt tot een verbetering van de kwaliteit.”
Voordelen overkoepelend programma benutten
Cruciaal is het volgens de Commissie m.e.r. ook om de voordelen van de programmatische aanpak optimaal te benutten. “Sommige projecten zijn al verder gevorderd, andere worden pas over decennia uitgevoerd. De looptijd is tot 2050. Bijvoorbeeld om problemen aan te pakken die niet binnen een van de vijf grote wateren opgelost kunnen worden, het niet halen van een doel in het ene gebied kan gecompenseerd worden in het andere gebied. En ook om signalen door te geven aan publiek en politici over de vorderingen die het hele programma maakt. Lukt het alles bij elkaar om de doelen te bereiken of lukt dat niet?”
MEER INFORMATIE
Advies Commissie m.e.r. over de Programmatische Aanpak Ecologie Grote Wateren