Zware regenval zorgde de afgelopen dagen voor overlast in Noord-Holland. Dat kwam Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier op kritiek van agrariërs te staan. Het waterschap kondigt een evaluatie aan, maar voelt zich niet aangesproken. “Deze weersomstandigheden zijn gewoon te extreem.”
In Noord-Holland liepen vrijdag landerijen en straten over na een regenval van 100 millimeter in twee uur. De hevige regenval noemt Shane Kleyhorst van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier als voorbeeld van de gevolgen van klimaatverandering. De effecten daarvan in het stedelijk gebied zijn volgens hem alleen met langetermijnoplossingen als vergroening te verzachten. “Helemaal oplossen kun je dit nooit. Zelfs al zou je 40 procent van het stedelijk gebied vergroenen. Zelfs met onze krachtige gemalen en pompen zullen superlokale clusterbuien als deze altijd gevolgen hebben.”
Martijn van den Berg, afdelingsvoorzitter bij LTO-Noord, heeft niet het gevoel dat het waterschap er alles aan heeft gedaan om de schade, die agrariërs op hebben gelopen, te voorkomen of te beperken. “Dat begint al bij de communicatie en de onbereikbaarheid van het waterschap. Dat vind ik echt kwalijk.”
Maar het voornaamste bezwaar van LTO-Noord is dat de waterbergingen te laat zijn geopend. Volgens Van den Berg en zijn leden had het hoogheemraadschap eerder kunnen anticiperen op de regenval. “Ze hadden het peil in de kanalen iets kunnen verlagen en in elk geval de waterbergingen sneller kunnen openen. Dan hadden we misschien ook wateroverlast gehad, maar hadden we wel geweten dat het echt overmacht was. Agrariërs zijn dag en nacht bezig geweest, waterbergingen gingen soms op zaterdag pas rond 10:30 open. Heel frustrerend voor agrariërs.”
Volgens Kleyhorst is de term overmacht wel van toepassing. “De hoeveelheid regen die vrijdag in twee uur viel, is bijna het dubbele van de normale regenval in een maand. Ondanks de inzet van 20 extra pompen om het water te verwerken, valt dat niet snel genoeg weg te pompen. Daar komt nog bij dat drie uur van te voren nog onduidelijk was dat de buien zo hevig zouden zijn. Als je wilt anticiperen op regen en iets met peilverlagingen wilt doen, heb je daar sowieso meer tijd voor nodig. En je weet ook van te voren niet waar de clusterbui precies gaat vallen.”
Ook stelt Kleyhorst dat de waterbergingen in het gebied tijdig zijn geopend om het water op te kunnen vangen. Hij meent dat waterafvoer tijd nodig heeft. “De regen valt, het water spoelt uit van het land en dan moet het naar de bergingen. De watergangen moeten opzwellen. De bergingen gingen daarom zaterdagochtend open. Omdat de bergingen met hoog gras zijn begroeid, was dat misschien niet meteen zichtbaar. Daarom snap ik wel waar de klacht van de agrariërs vandaan komt. Maar vanuit het standpunt van waterbeheer stonden de bergingen op tijd open.”
Net zoals bij andere extreme gebeurtenissen zal ook hier een evaluatie plaatsvinden. Maar de aandacht van het waterschap ligt eerst bij het wegpompen van het overtollige water. Kleyhorst: “Op sommige plekken is het peil al bijna weer op normaal niveau, op andere plekken blijven de pompen nog een aantal dagen draaien om het waterpeil te laten zakken.”