De Nederlandse landbouw moet de belasting van het milieu met schadelijke stoffen serieus verminderen. Gebeurt dat niet dan loopt Nederland het risico zich niet aan internationale milieu- en klimaatverdragen te houden, zoals de doelstellingen in het Klimaatakkoord van Parijs en de Kaderrichtlijn Water.
Dat schrijft de Europese Commissie in een 'werkdocument' gericht aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Carola Schouten. In de nota doet de Commissie aanbevelingen voor het opstellen van een nationaal strategisch plan ten behoeve van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB).
Daarbij is het vizier van de Commissie gericht op Farm to Fork (Boer tot Bord) Strategie en de EU-Biodiversiteitsstrategie voor 2030, met daarin onder meer de doelstellingen om meer biologische landbouw en agrarische landschappen met een rijke biodiversiteit te realiseren en het gebruik van schadelijke pesticiden te halveren voor 2030.
Intensivering
De Commissie schetst in het document de intensivering van de landbouw in Nederland aan de hand van onder meer het gebruik van kunstmest en mest en de uitstoot van broeikasgassen (methaan en lachgas). Die emissie is in Nederland per hectare landbouwgrond 4 keer hoger dan het gemiddelde van de 27 EU-lidstaten, aldus de Commissie.
Met een nitraatoverschot van 200 kilo stikstof per hectare per jaar, 4 keer het gemiddelde van de EU, is afspoeling van meststoffen nog altijd een probleem. De Commissie stelt vast dat niet in alle oppervlaktewateren de doelen van de Kaderrichtlijn Water zijn bereikt en dat 13 procent van het grondwater van slechte kwaliteit is, met overschrijding van nitraatconcentratienorm van 50 mg/l.
“In het licht van de Farm to Fork strategie zou Nederland de middelen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) moeten gebruiken om een aanzienlijke vermindering te realiseren van het gebruik van kunstmest en mest, met name op zandgronden”, schrijft de Commissie.
Grondwaterpeil
In haar analyse stelt de Commissie vast dat het intensieve gebruik van het platteland door de landbouw heeft geleid tot een verlaging van het grondwaterpeil, vooral in veengebieden. Ook maatregelen om afvoer van oppervlaktewater uit de haarvaten van de deelsystemen (vooral in de zandgebieden) te versnellen door het droogleggen van land en het kanaliseren van beken en rivieren, heeft tot gevolg gehad dat sponsfunctie van het platteland ‘aanzienlijk is verminderd’.
“Door de klimaatverandering zal Nederland naar verwachting warmer en natter zijn, met frequentere zomerdroogtes en een stijgende zeespiegel. Veel van deze uitdagingen zijn nu al voelbaar. Ernstige droogtes hebben de afgelopen 3 jaar tot aanzienlijke economische schade geleid.”
Uitdagingen
Binnen de context van het Nederlandse Deltaprogramma ziet de Commissie een reeks aan ‘uitdagingen’ om landbouwgrond en platteland beter bestand te maken tegen de effecten van de klimaatverandering (hevige regenval, droogte, hitte): herstel van de sponsfuncties van natuurgebieden in combinatie met landbouwgrond en plattelandsgebieden; de noodzaak om de landbouwpraktijken te veranderen zoals graslandbeheer om de koolstofvastlegging te verbeteren; een passend gebruik van wetlands met ontwikkeling of uitbreiding van zoetwaterlenzen vanwege het risico van verzilting van deltagebieden als gevolg van de stijging van de zeespiegel.
De Commissie doet een aantal aanbevelingen om tot verbeteringen te komen. Naast versterken van de levensvatbaarheid van boerenbedrijven en concurrentiekracht van de sector, hebben die betrekking op het bijsturen van de agrarische bedrijfsvoering zodat deze duurzamer en minder belastend wordt voor natuur en water.
Landbouwminister Carola Schouten zal de 'aanbevelingen bestuderen en bespreken met de Europese Commissie'. Daarna zal ze zien hoe ze de Europese aanbevelingen betrekt bij het opzetten van het nationaal strategisch plan, schrijft het vakblad Food+Agri.
MEER INFORMATIE
Het werkdocument van de Europese Commissie