De droogte zet het gebruik van drinkwater onder druk. De almaar stijgende vraag met soms explosieve pieken stelt drinkwaterbedrijven voor problemen, maar het is ook een aanslag op de grondwatervoorraden. Moet de prijs omhoog om consumenten te doordringen van de waarde van drinkwater?
door Kees Jan van Kesteren
Drinkwaterbedrijf Vitens had het afgelopen voorjaar moeite om in het oosten van het land aan de piekvraag te voldoen, mede ontstaan door het vullen van tuinzwembaden. In de Tweede Kamer werd de vraag opgeworpen of de prijs van het drinkwater afhankelijk moet worden gemaakt van het gebruik.
In Vlaanderen wordt sinds 2016 gewerkt met een gestaffeld watertarief. Het basisverbruik is vastgesteld op 30 m3 per woning plus 30 m3 per bewoner en kost, afhankelijk van het waterbedrijf, tussen de 60 cent en de 2,10 euro per m3. Boven het basisverbruik wordt een dubbel tarief gerekend. Dat leidt niet tot een duidelijk lager drinkwatergebruik. Gemiddeld gebruikt een Vlaming 99 liter drinkwater per dag. Een Nederlander heeft gemiddeld 123 liter nodig.
Betaalbare levensvoorwaarde
“Het idee achter de gestaffelde aanpak is om mensen aan te sporen zuinig te zijn met water”, zegt Carl Heyrman. Heyrman is algemeen directeur van AquaFlanders, de federatie van Vlaamse waterbedrijven en rioolbeheerders. De gestaffelde prijs kan er overigens niet toe leiden dat armere Vlamingen hun waterrekening niet meer kunnen betalen. Mensen onder een bepaald inkomen worden gecompenseerd.
Water blijft zo voor iedereen betaalbaar. Dat is voor Hans de Groene, de directeur van drinkwaterkoepel Vewin, ook het kardinale punt. “Water is een eerste levensvoorwaarde. Ik zie het als onze opdracht het drinkwater tegen zo laag mogelijke kosten naar de consument te brengen.”
'Het is effectiever om aan andere knoppen te draaien. De prijs is een te botte bijl'
De Groene ziet het verhogen van de prijs niet als geschikt middel om het watergedrag van consumenten te beïnvloeden. Tegelijkertijd onderkent hij wel de noodzaak van een bewuste en spaarzame omgang met water. “Ik zie meer in bewustwordingscampagnes. Het is ook zeker effectief gebleken als waterbedrijven in droge periodes hun klanten oproepen om zuinig te zijn met water. Het is effectiever om aan andere knoppen te draaien. De prijs is een te botte bijl.”
Water- en gedragseconoom Stijn Reinhard, verbonden aan Wageningen Economic Research, denkt dat het inzetten van de prijs als middel om veranderingen af te dwingen ook onvermoede effecten kan hebben. “Ik noem dat het ‘ik-betaal-er-toch-voor’ principe. Dan koop je eventuele waterschaamte gewoon af als je langer wilt douchen. Dat lijkt me ook niet de goede route.”
Bredere aanpak
“Een flexibele prijsopbouw werkt inderdaad alleen in combinatie met een bredere aanpak,” stelt Heyrman. “Uit recent onderzoek blijkt dat een prijsverhoging van 10% er slechts toe leidt dat mensen 1,7% minder water gaan gebruiken. De prijs heeft dus een relatief beperkt effect. Maar het is wel een effect. Dus vind ik het de verantwoordelijkheid van de politiek en de waterbedrijven om het instrument te gebruiken. Dat zet je dan naast andere middelen, in Vlaanderen kennen we bij nieuwbouw bijvoorbeeld de verplichting hemelwaterputten te installeren. Bovendien hebben waterbedrijven de plicht om burgers aan te zetten tot spaarzaam watergebruik.”
'De fundamentele vraag is altijd: welk probleem wil je nou eigenlijk oplossen met het prijsinstrument?'
Mits gericht ingezet, ziet Reinhard wel kansen voor de prijs als gedragsbeïnvloedingsinstrument. Bijvoorbeeld om piekgebruik tegen te gaan, zou het volgens hem een nuttig instrument kunnen zijn. “Als Vitens merkt dat het leidingnet de piekvragen nauwelijks nog aan kan, dan moet je investeren in het net of proberen het gebruik te beïnvloeden. Maar de fundamentele vraag is altijd: welk probleem wil je nou eigenlijk oplossen met het prijsinstrument? Volgens mij moeten we in Nederland praten over een eerlijke verdeling van water en dat los je niet alleen op met beprijzing.”
De waarde van water
Een van de redenen waarom Heyrman een gestaffelde prijs een juist principe acht, is dat het geld mensen kan wijzen op de waarde van water. “We moeten de mensen ervan zien te overtuigen dat dat water geen onuitputtelijke bron is.” Reinhard sluit zich daarbij aan. Volgens hem hebben de meeste mensen geen idee wat ze voor het drinkwater betalen.
Reinhard: “Dat komt ook omdat het bedrag vaak automatisch wordt afgeschreven. Als je mensen op individueel niveau wilt bewegen tot gedragsverandering rond water, zou het me zinvoller lijken om het waterverbruik zichtbaar te maken bij aankopen waarbij veel water is gemoeid, bijvoorbeeld door waterlabels te maken voor waterverslindende apparatuur als wasmachines. Dan breng je watergebruik veel dichter bij de mensen als zij een bewuste keuze maken.”
Watervoetafdruk
Het gebruik van drinkwater maakt niet alleen een beperkt deel uit van de watervoetafdruk van een individu, normale consumenten zijn ook nog eens slechts voor een deel van het drinkwatergebruik verantwoordelijk. Ook bedrijven en de landbouw maken gebruik van drinkwater. De belasting op leidingwater (BoL), die bij consumenten bijna 20% van de prijs uitmaakt, wordt alleen geheven tot het gebruik van 300 m3 water. Daarboven is het gebruik vrijgesteld van BoL.
'Bij grootverbruikers kan de prijs meer een sturend effect hebben dan bij consumenten'
Concreet betekent dat dat grote, industriële gebruikers over een belangrijk deel van hun leidingwatergebruik geen ‘Belasting op Leidingwater’ betalen. “Terwijl juist bij deze grootverbruikers de prijs meer een sturend effect kan hebben dan bij consumenten”, verwacht Reinhard. “Met een gestaffeld tarief kunnen de waterkosten voor bedrijven gelijk blijven bij gelijk gebruik, terwijl het dan wel financieel loont om zuiniger te zijn.”
Nadelen
De Groene ziet dat somberder in. Zowel het doortrekken van de BoL naar grotere hoeveelheden water als het verhogen van de drinkwaterprijs voor grootverbruikers, leveren volgens hem uiteindelijk alleen nadelen voor op voor de consument en het waterpeil in ons land.
De Groene: “Voor veel grootverbruikers – en vooral de grootste – zal dat een reden zijn om zelf water op te gaan pompen. Dan leidt tot ongereguleerde wateronttrekkingen. Maar daarnaast: de kosten van de waterbedrijven lopen door. Het leidingnet ligt er, is gebouwd op een bepaalde capaciteit en moet onderhouden worden. Dat kost geld en de kosten daarvoor komen dan nog alleen bij de kleinere gebruikers terecht. Dus wie bewijs je daarmee een dienst?”