In water in en om natuur- en recreatiegebieden zitten nog zeer veel uit landbouw afkomstig toxische stoffen. Dat stelt milieuorganisatie Natuur & Milieu op basis van onderzoek. De milieudruk is gedaald, maar de daling vlakt af en daaraan verbindt ze de conclusie dat het overheidsbeleid om zeer giftige stoffen in het water terug te dringen, ontoereikend is. “Er zijn extra maatregelen nodig om een daling van giftige middelen, normoverschrijdingen en milieudruk te realiseren.”
Met het onderzoek zocht de milieuorganisatie naar aanwijzingen dat 'de gewenste, dalende trend in normoverschrijdingen en milieudruk zich inderdaad voordoet in en om onze natuur- en recreatiegebieden'. Conclusie: dat is niet het geval.
Het onderzoek toont volgens de milieuorganisatie aan dat het water op veel plaatsen ernstig vervuild is en dat de biodiversiteit is aangetast, veel meer dan waar het rijksbeleid op stuurt. “De verwachte en gewenste daling van zeer giftige middelen is in onze natuur- en recreatiegebieden onvoldoende waargemaakt.” Daarnaast is vrijwel zeker dat de milieudruk en normoverschrijding sterk worden onderschat, aldus de milieuorganisatie.
Kringlooplandbouw
Om tot de gewenste afname van de milieudruk te komen, pleit ze voor systeemgerichte maatregelen om de omslag naar natuurinclusieve kringlooplandbouw, waaronder biologische landbouw, te stimuleren. Die omslag moet worden ingevuld met een aantal maatregelen: toxiciteitbelasting op bestrijdingsmiddelen; uitfaseren van de meest toxische stoffen en glyfosaat; steun voor de agrarische sector om milieu-impact in beeld te brengen en een verbod op niet-toetsbare stoffen.
Aanvullend dringt de milieuorganisatie aan op een verbod op het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen in grondwaterbeschermingsgebieden en minimalisatie van het gebruik van bestrijdingsmiddelen in Natura 2000-gebieden. “Dat biedt de kans om in deze gebieden de transitie naar biologische landbouw voorrang te geven.”
ONDERZOEK
Het onderzoek is uitgevoerd uitgevoerd door het Centrum voor Milieuwetenschappen (CLM). Inzet was om te kijken naar stoffen uit bestrijdingsmiddelen ‘met een hoge milieudruk’. Dat leidde tot een selectie van drie categorieën, te weten hoger risicostoffen (PHR) die voorkomen op de EU-lijst ‘Candidates for Substitution’ (CfS), de door PAN Nederland geselecteerde meest schadelijke CfS-stoffen (T12) en glyfosaat.
Voor het onderzoek werd gebruikgemaakt van de openbare meetgegevens over bestrijdingsmiddelen tussen 2014 en 2021 in Nederlandse wateren. De analyse richtte zich op geselecteerde meetpunten in 153 natuur- en recreatiegebieden.
Het grootste deel van de PHR-stoffen (79 procent) en alle T12-stoffen zijn in dit onderzoek tussen 2014 en 2021 minimaal één keer aangetroffen op de geselecteerde locaties. Van de aangetroffen PHR-stoffen, werd glyfosaat het vaakst aangetroffen, met een aantreffingskans per meting van 58 procent, aldus het onderzoek.
“Uit het onderzoek blijkt dat er in de periode 2014 tot 2021 geen daling in de kans van aantreffen van PHR- en T12-stoffen is. En belangrijker: er is ook geen afname te zien van normoverschrijdingen van PHR- en T12-stoffen.”