Op 4 december organiseerden de Unie van Waterschappen en Vewin een Waterlunch in Brussel. Acht Europarlementariërs van uiteenlopende politieke partijen gingen in gesprek over de uitdagingen en kansen binnen de Nederlandse watersector. Centrale thema's waren de impact van Europese regelgeving en de Water Resilience Strategy, een strategisch plan om waterbeheer en -bescherming in Europa te versterken.
Water staat hoog op de Europese agenda. De strategische doelen van de Europese Unie voor de komende vijf jaar benadrukken het belang van een waterweerbaar Europa. Dit is cruciaal voor goed watermanagement, de drinkwatervoorziening en de concurrentiekracht van Europa. Nederlandse waterbeheerders pleiten daarom voor een snelle publicatie van de Water Resilience Strategy.
Tijdens de lunch bespraken Europarlementariërs van onder andere D66, BBB, PVV, VVD, PvdA-GroenLinks, CDA en NSC de uitdagingen waarmee de watersector te maken heeft. Ze gingen hierover in gesprek met onder andere bestuurder Sander Mager en directeur Meindert Smallenbroek, beiden van de Unie van Waterschappen. Onderwerpen als de groeiende kloof tussen bronbeleid en end-of-pipe-wetgeving kwamen aan bod. Ook werd benadrukt dat grensoverschrijdend waterbeheer een belangrijke rol speelt in het omgaan met de gevolgen van klimaatverandering, zoals droogte en overstromingen.
De Nederlandse waterschappen werken onder de naam Dutch Water Authorities samen met Europese en internationale partners. Via de Unie van Waterschappen en Vewin behartigen ze hun belangen in Brussel, met als doel een sterker Europees waterbeleid dat aansluit op regionale en lokale behoeften.
De Water Resilience Strategy kan volgens de betrokken partijen een sleutelrol spelen in het creëren van een waterbestendig Europa. Dit vraagt echter om intensieve samenwerking tussen lidstaten en de Europese Unie, zodat regelgeving en bronbeleid beter op elkaar worden afgestemd. Met initiatieven als de Waterlunch hoopt de Nederlandse watersector structurele samenwerking met Europese besluitvormers te versterken en gezamenlijk te werken aan duurzame oplossingen voor de uitdagingen van morgen.
Eerlijker voor de boeren en de maatschappij.
Het pleidooi voor meer overleg in het kader van grensoverschrijdend waterbeheer met Duitsland en België, maar ook met Luxemburg, Frankrijk en Zwitserland, is wel steekhoudend. Het stroomgebied van de Rijn beslaat naast Nederland immers Zwitserland, Duitsland en Frankrijk. Stroomgebied van de Maas beslaat naast Nederland ook Frankrijk, Luxemburg, België en Duitsland. Voor zover ik weet zijn er in waterschapverband slechts een aantal pilots hier momenteel concreet mee bezig o.a. via het ontwerpen en operationaliseren van grensoverschrijdend waterbeheer rondom de Overijsselse Vecht en ook voor delen van het Roer stroomgebied dat aansluit op de Maas. Ruimte voor de rivieren in Nederland gaat maar beperkte impact hebben als niet eenzelfde inhaalslag gaat plaatsvinden in de bovenstrooms genoemde landen.
Acht kennisinstituten uit Nederland, België, Duitsland en Luxemburg gaan daarom onder coördinatie van Deltares onderzoek doen naar beter beheer van grensoverschrijdende regionale stroomgebieden. De watersnood in juli 2021 heeft geleerd dat autoriteiten hier geen goed overzicht over hebben en dat kennis over de overstromings- en droogterisico’s langs de kleinere grensoverschrijdende zijrivieren van de Maas en Rijn nog heel versnipperd is.
Het artikel stelt terecht dat voor grensoverschrijdend waterbeheer nog te weinig urgentie is.