Uitheemse rivierkreeften en vissen zoals de rode Amerikaanse rivierkreeft en de zwartbekgrondel zijn uitgegroeid tot een ware plaag. Maar niet elke exoot heeft een hoge prioriteit en hoeft te worden bestreden, blijkt uit promotieonderzoek van ecoloog Pim Lemmers aan de Radboud Universiteit. Al heeft hij in het algemeen geen positieve boodschap. “Het gaat helemaal de verkeerde kant op, zeker bij de rivierkreeften, en daarvan weten we nog niet zo goed waarom.” Een systematische aanpak voor het ecosysteem is kansrijk om hierin verandering te brengen.
Wat zijn risico’s, effecten en een mogelijke aanpak van invasieve uitheemse rivierkreeften en vissen in Nederlandse wateren? Deze vraag staat centraal in het onderzoek dat Pim Lemmers de voorbije jaren verrichtte bij het Radboud Institute for Biological and Environmental Sciences in Nijmegen en waarop hij op 30 mei promoveert. Hij werkt als senior projectleider bij het ecologisch adviesbureau Natuurbalans-Limes Divergens.
De rode draad door het proefschrift is dat het belangrijk is om de effecten van exoten te kwantificeren, vertelt Lemmers. “Daarmee kun je de risico’s van soorten beoordelen en soorten prioriteren. Voor de soorten met het hoogste risico kun je dan mitigerende maatregelen treffen. Maar er zijn ook uitheemse vissen en rivierkreeften die weinig risico’s met zich meedragen. Die hoef je niet te bestrijden.”
In zijn proefschrift presenteert Lemmers een overzicht van vijf uiteenlopende onderzoeken die hij de afgelopen zeven jaar deed. Hiervoor ging hij erop uit met een waadpak en een speciaal visnet in de Maas, de Rijn en daarmee verbonden zijrivieren en beken.
Beekdonderpad versus zwartbekgrondel
De eerste studie gaat over de inheemse beekdonderpad en de opmars van de zwartbekgrondel die afkomstig is uit het Donaugebied. “Deze invasieve vissoort heeft ervoor gezorgd dat de rivierdonderpad vrijwel verdwenen is uit de grote rivieren.”
De daarmee verwante beekdonderpad die alleen in grensregio’s voorkomt, is tot nu toe vrijwel ongemoeid gelaten. De grootste populatie van Nederland bevindt zich in de Geul en een aantal zijbeken. “De beekdonderpad is hier juist erg toegenomen. Maar de zeldzame vissoort is niet buiten de gevarenzone, omdat de zwartbekgrondel nu ook oprukt in het Geul-systeem.”
Er is een nulsituatie vastgelegd, zegt Lemmers. “Zo’n referentiesituatie is van groot belang voor het goed beoordelen van de effecten van een invasieve exoot. Vaak wordt er pas onderzoek gedaan als het niet goed gaat. Dan ben je eigenlijk al te laat om de werkelijke impact te meten.”
Ook schadelijke effecten door parasieten
De tweede studie heeft een andere insteek. Hierin heeft Lemmers zich gericht op de invloed van de blauwband, een exoot uit Azië. “De impact van deze vrij kleine, karperachtige vissoort valt zo te zien op zich mee. Het vervelende is dat de blauwband een resistente drager is van de parasiet Sphearothecum destruens, die nogal desastreus is voor sommige inheemse vissoorten als het vetje en de tiendoornige stekelbaars.”
De organen worden door de parasiet geïnfecteerd en gaan ontsteken, licht Lemmers toe. “Daarna legt de inheemse gastheer het loodje. De parasiet zwemt vervolgens vrolijk rond op zoek naar een nieuwe gastheer. Dus niet alleen de exoten zelf maar ook de parasieten die ze dragen, kunnen flink schadelijke effecten hebben. Dit aspect is vaak nog erg onderbelicht.”
Niet altijd invasief gedrag
Uit onderzoek nummer drie komt naar voren dat exoten zich niet altijd invasief hoeven te gedragen. Zij passen zich soms aan waardoor ze met inheemse soorten kunnen samenleven. Dat is te zien in de Tungelroyse Beek bij Weert. “Hier komen van nature de bodemvissen het bermpje, de kleine modderkruiper en de riviergrondel voor. De afgelopen decennia zijn de exotische marmelgrondel en Noord-Aziatische modderkruiper erbij gekomen. Deze modderkruiper is een voorbeeld van een aquariumvis die door mensen ergens in een beek is uitgezet.”
Lemmers onderzocht de voedselcompetitie. Er zijn overeenkomsten in de voedselbronnen van de inheemse en uitheemse vissoorten maar ook verschillen. “Dat heb ik kunnen zien aan de hand van de stabiele isotopenratio’s van koolstof en stikstof die vissen met het eten van planten en dieren binnenkrijgen. Met behulp van statistische modellen heb ik kunnen reconstrueren wat de verschillende soorten precies eten.”
Hieruit maakt Lemmers op dat de exoten zich wat lijken aan te passen. “Ze vertonen niet heel dominant gedrag. Hun voedselniches zitten een beetje op de randen van die van inheemse soorten. Dat heet nichedifferentiatie. Eigenlijk lijkt er een soort duurzaam voortbestaan met elkaar te ontstaan.”
Hij houdt een slag om de arm. “Het is een soort momentopname. De exoten zitten nu zo’n tien tot vijftien jaar in de Tungelroyse Beek en zijn misschien nog hun populaties aan het opbouwen. Ook is de beek erg voedselrijk. We weten eigenlijk niet goed wat er gebeurt als het voedsel veel beperkter wordt. Worden de exoten dan agressiever? Daarom is het zaak om de vinger aan de pols te houden.”
Risico’s van uitheemse rivierkreeften beoordeeld
Gaat het hierbij allemaal om effectstudies, in de vierde belicht Lemmers de waarde van zulke onderzoeken voor het uitvoeren van risicobeoordelingen. Die blijkt aanzienlijk. Hij heeft samen met andere onderzoekers de risico’s van negen uitheemse rivierkreeften beoordeeld aan de hand van de beschikbare literatuur en vervolgens handelingsperspectieven opgesteld. “Voor beide hebben we een prioritering in soorten met een hoog, matig of laag risico gemaakt.”
Het zal niet verbazen dat de rode Amerikaanse rivierkreeft bovenaan de lijst staat. “Gewoon een erg vervelende exoot die wijdverspreid is. Een van onze conclusies is dat we hiervan niet meer afkomen. Uitroeiing is gewoon onhaalbaar. De impact van deze kreeftensoort is enorm, mede vanwege voedselrijkdom en onnatuurlijke watergangen waarin predatoren slecht gedijen. Het vergroten van de robuustheid en veerkracht van watersystemen zou een sleutel kunnen zijn voor het beperken van het probleem.”
Zorgen maakt Lemmers zich ook over de geknobbelde en de gestreepte Amerikaanse rivierkreeften. “Minder bekend maar ze komen flink opzetten.” Zijn er ook uitheemse kreeftensoorten waartegen waterschappen en andere partijen zich niet hoeven te wapenen? “Dan denk ik aan de Turkse rivierkreeft. Daarvan zijn maar een paar populaties in geïsoleerde wateren. Als er ook een Amerikaanse soort in een water zit, legt de Turkse rivierkreeft het af tegen de kreeftenpest.”
Ecosysteemaanpak waardevol
In de vijfde studie focust Lemmers op passende mitigerende maatregelen voor risicovolle invasieve exoten, met de rivierkreeften als voorbeeld (zie ook het H2O-vakartikel Minder uitheemse rivierkreeften in natuurlijkvriendelijke oevers). “Ik heb gekeken naar hoe graafactiviteiten kunnen worden gerelateerd aan verschillende oevertypes. In natuurlijke oevers, dus flauwe oevers met veel vegetatie, zitten veel minder holen dan in steilere niet- en semi-natuurlijke oevers.”
Dit duidt volgens Lemmers op de waarde van een ecosysteemaanpak. “Dan worden invasieve exoten enerzijds niet meer gefaciliteerd door hun habitat, wat we bottom-up regulatie noemen. En anderzijds kunnen, via top-down regulatie, predatoren zoals reigers en snoeken in natuurlijkvriendelijke oevers gemakkelijker jagen op de kreeften. Een ecosysteemaanpak is echt kansrijk om de invasieve kreeftenpopulaties duurzaam te onderdrukken.”
Probleem is alleen dat hierover nog erg weinig bekend is. “Het is een speerpunt in mijn aanbevelingen in het proefschrift om stelselmatig onderzoek naar deze aanpak te doen, voor een goed beeld van de praktische implementatie en effectiviteit.”
Meer onderzoek naar stuurfactoren nodig
Lemmers heeft nog een boodschap voor met name bestuurders van waterschappen. “Het gaat helemaal de verkeerde kant op, zeker bij de rivierkreeften, en wij weten nog niet zo goed waarom. Daarvoor is meer onderzoek nodig. We moeten op zoek naar de knoppen waaraan we kunnen draaien, dus de stuurfactoren. Er moet echt iets gebeuren.”
De handel in uitheemse soorten die in de Nederlandse natuur kunnen overleven, moet volgens Lemmers worden beperkt of gereguleerd. “Het is de enige manier om een nog grotere ellende te voorkomen.”
Dat was het begin van meerdere projecten in Dordrecht. Onlangs zijn nog populieren van zo,n 125 jaar oud gesnoeid om duurzaam te behouden die langs het riviertje het Wantij staan. De eerder voorgenomen kap van vele andere, 80 jaar oude bomen, werd voorkomen. Vorig jaar werd een artikel geplaatst in Trouw waarop reacties zijn gekomen uit meerdere steden.
Inmiddels zijn bewoners uit Den Haag, Rotterdam en Amsterdam zich in gaan zetten voor behoud populieren in hun omgeving. Op het blog https://blog.hetwantij.com/ vindt u meer via zoekfunctie "populieren".
Het blog wordt binnenkort geactualiseerd met de nieuwe informatie en rapporten. Graag zien we dat ook deze populieren langs de Maas een kans krijgen duurzaam oud te worden!
Secretaris Cor Goosen