Het gaat gemiddeld beter met de waterkwaliteit. Dat schrijft demissionair minister Barbara Visser van Infrastructuur en Waterstaat in een brief aan de Tweede Kamer. Maar er is momenteel nog geen enkel waterlichaam in Nederland dat aan alle parameters voldoet die in de Kaderrichtlijn Water (KRW) worden gehanteerd. Er zijn dan ook ingrijpende keuzes nodig om de water- en de natuurkwaliteit te verbeteren, aldus de minister.
De bewindsvrouw baseert zich op een zogeheten ex ante analyse waterkwaliteit die is opgesteld en waarmee de huidige toestand van de waterkwaliteit en het verwachte doelbereik in 2027, het jaar waarin de doelen van de Kaderrichtlijn Water moeten zijn gerealiseerd, in beeld worden gebracht. Er ligt nog een stevige opgave om overal de doelen van de Kaderrichtlijn Water te halen, aldus de minister. "Dit levert een aantal juridische risico’s op. Na 2027 neemt het risico toe dat Nederland in gebreke wordt gesteld. Ook nationaal kunnen er potentieel ingrijpende gevolgen zijn voor afzonderlijke projecten en besluiten."
Zover wil Visser het niet laten komen. Er zijn ingrijpende keuzes nodig om de water- en natuurkwaliteit te verbeteren, schrijft ze. Daarbij is de samenhang tussen het waterkwaliteitsdossier en het stikstofdossier belangrijk. Aanvullende maatregelen uit het 7e Nederlandse actieprogramma Nitraatrichtlijn zullen bovendien deel uitmaken voor de definitieve plannen voor de KRW. "Daarnaast is het aan een nieuw kabinet om een besluit te nemen over het vernatten van veenweidegebieden en het grootschalig herinrichten van beekdalen in het oostelijk en zuidelijk zandgebied."
Chemische waterkwaliteit
Het doel van KRW is om chemisch schoon en ecologisch gezond water te realiseren. De analyse laat zien dat de chemische waterkwaliteit de komende jaren verder zal verbeteren, maar dat voor een aantal stoffen in 2027 nog niet voldaan zal worden aan de KRW-normen, schrijft de minister. “Het gaat onder andere om metalen, ammonium en twee soorten polyaromatische koolwaterstoffen (PAK’s). Het gebruik van deze stoffen is in een aantal gevallen al verboden, maar ze worden nog steeds in het milieu aangetroffen.”
Uit meetresultaten blijkt dat sinds 2014 het aantal normoverschrijdingen voor wat betreft chronische blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelen met 40 procent is afgenomen. Dat percentage is nog hoger (60 procent) als het gaat om acute blootstelling. “Echter, het aantal locaties met normoverschrijdingen is vrijwel gelijk gebleven”, schrijft de minister. “Hierbij valt op dat het vaak gaat om een beperkte set van gewasbeschermingsmiddelen (10 procent) die de norm op een groot aantal locaties overschrijdt.” In de prognose voor 2027 schrijft de minister dat ’toegewerkt wordt naar geen normoverschrijdingen’.
Ecologische toestand
De ecologische toestand wordt vastgesteld aan de hand van biologische parameters, zoals waterinsecten (macrofauna), vissen en waterplanten. In de huidige situatie voldoet 30 tot 50 procent van de waterlichamen aan de biologische parameters, schrijft de minister.
Het bereiken van een goede ecologische toestand wordt in grote mate bepaald door de hoeveelheid nutriënten (stikstof en fosfor) in het water. Het aantal waterlichamen dat voldoet aan de norm voor stikstof en het aantal waterlichamen dat voldoet aan de norm voor fosfaat is nagenoeg gelijk en rond de 55 procent. Uit de modelberekeningen van de analyse blijkt dat met de voorgenomen maatregelen in 2027 in circa 75 procent van de regionale waterlichamen wordt voldaan aan de norm voor nutriënten (stikstof óf fosfor).
De KRW heeft ook betrekking op de hoeveelheid en kwaliteit van het grondwater. Op steeds meer meetlocaties worden in lage concentraties milieuvreemde stoffen aangetroffen, schrijft de minister. Ze laat verder onderzoek doen in welke mate daar actie op moet worden ondernomen.
De algemene kwaliteit van het diepere grondwater voldoet in de meeste grondwaterlichamen wel aan de normen, aldus de bewindsvrouw. Regionaal zijn er wel een aantal normoverschrijdingen. “Het gaat om fosfor in de kustzone van West-Nederland, nitraat in het krijtgebied in Zuid-Limburg en chloride op de Waddeneilanden.”
‘ER IS VEEL BEREIKT’
Dit jaar wordt de uitvoering van de maatregelen uit de stroomgebiedbeheerplannen voor Rijn, Maas, Eems en Schelde 2016-2021 afgerond. Er is in die periode veel bereikt, aldus de minister. Ter illustratie noemt ze de terugkeer van de otter. “En uit een recente studie blijkt dat het goed gaat met waterinsecten (macrofauna).” Bij de uitvoering van maatregelen hebben waterbeheerders synergie gezocht met andere opgaven, zoals de aanleg van natuur, zoetwaterbeschikbaarheid, biodiversiteit en klimaatadaptatie.
Als voorbeeld noemt de minister de herinrichting van de Regge. Als gevolg daarvan is er sprake van ‘verbetering van de waterkwaliteit, voldoende water voor landbouw en natuur, en een impuls voor de recreatie in het gebied’. “De Baakse Beek is een ander voorbeeld van beekherstel; agrarische ondernemers en waterbeheerders werken hier samen in het Deltaplan Agrarische Waterbeheer.”
MEER INFORMATIE
Ex ante analyse waterkwaliteit