Het gebruik van bestrijdingsmiddelen door Nederlandse overheidsinstellingen is de afgelopen vijf jaar met maar liefst 82 procent gedaald. Als er nog gif gespoten wordt, is dat voornamelijk om het spoor schoon te houden. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Gezamenlijk gebruikten de overheidsinstellingen, zoals gemeenten, ProRail, waterschappen, provincies, Defensie en Rijkswaterstaat, in 2018 bijna 5000 kilogram bestrijdingsmiddelen. In 2013 was dat nog bijna 26.000 kilogram.
Het grootste aandeel komt nu voor rekening van ProRail, gevolgd door de gemeenten. In 2013 waren de gemeenten kampioen. Het aandeel van de overige overheidsinstellingen, waaronder de waterschappen, was al niet groot maar is nu vrijwel nihil.
Sinds de wijziging van het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden eind 2017 mogen overheden geen bestrijdingsmiddelen meer gebruiken op verharde oppervlakten zoals stoepen en straten. Ook in de groenvoorziening mag dat niet meer.
Uitzonderingen zijn onder strikte voorwaarden mogelijk als dat nodig is voor de veiligheid van bepaalde terreinen, zoals het spoor of sportvelden.
Glyfosaat
Het gros van de gewasbeschermingsmiddelen die Nederlandse overheidsinstellingen in 2018 nog gebruikten (69 procent) diende volgens het CBS dan ook om spoorrails en rangeerterreinen onkruidvrij te houden. Hiervoor werd 3250 kilogram ingezet. Ook hier is sprake van een daling ten opzichte van 2013, maar die is met 16 procent veel geringer dan de algehele daling.
ProRail gebruikte met name het middel glyfosaat en daarnaast MCPA en 2,4 D.
In totaal maakten de overheidsinstellingen veel minder gebruik van glyfosaat, ook bekend onder de merknaam Roundup, voor het bestrijden van onkruid. In 2018 werd 2219 kilogram glyfosaat ingezet, bijna 90 procent minder dan in 2013.
Gemeenten gebruikten vorig jaar 307 kilogram glyfosaat, vooral om exoten zoals Amerikaanse vogelkers en de Japanse duizendknoop tegen te gaan. Op sportvelden wordt met name MCPA en 2,4-D gebruikt.
Plaagbestrijding
Sinds november 2017 mogen overheden gewasbeschermingsmiddelen toepassen als dat nodig is voor de bescherming van mens, dier en milieu. De afgelopen jaren bestond de plaagbestrijding vooral uit het tegengaan van de eikenprocessierups. In 2018 gebruikten gemeenten hiervoor 315 kilogram van een microbiologisch bestrijdingsmiddel.
Voor het bestrijden van onkruid op verharding grijpen gemeenten steeds vaker naar alternatieve methoden, zoals borstelen of branden. Ook de bestrijding met heet water of stoom neemt toe. Door middel van sensorsturing kan dat steeds preciezer, aldus het CBS.
In 2018 werden deze methoden op bijna 60.000 hectare ingezet, dat is ruim 3,5 keer zoveel als in 2013. Toen besloeg het areaal verhardingen waarop gemeenten chemische bestrijdingsmiddelen gebruikten nog bijna 22.000 hectare.
Blij met resultaat
"We zijn blij dat de verboden tot dit resultaat hebben geleid’’, reageert woordvoerder Miranda van der Voort van de Unie van Waterschappen. "We hebben dit als waterschappen ook uitgedragen richting onze stakeholders en inwoners en zelf toegepast als beheerders. In de meetgegevens is ook al te zien dat de daling van het gebruik van bestrijdingsmiddelen heeft geleid tot een verbetering van de waterkwaliteit.’’
Toch valt er volgens de Unie altijd nog wat te verbeteren. ''Bijvoorbeeld bij sportvelden en bedrijventerreinen. Maar hier hebben wij slechts een adviserende rol. Als waterschappen kunnen we blijven stimuleren om geen chemische bestrijdingsmiddelen te gebruiken, door dit uit te dragen en door goede voorbeelden te geven.’’
Afgelopen voorjaar pleitte de Unie er bij staatssecretaris Stientje van Veldhoven al voor om aan alle uitzonderingen een einde te maken. De waterschappen willen bovendien dat het verbod op chemische bestrijdingsmiddelen ook voor particulieren gaat gelden.
MEER INFORMATIE
Onderzoek CBS