Om te onderzoeken of polderrijst een haalbaar circulair alternatief voor veeteelt op veengrond is, is een pilot gestart door onderzoekers van Wageningen University & Research (WUR) en de Universiteit Leiden. In september moet duidelijk worden of rijstteelt op veengrond überhaupt mogelijk is.
Bij het Polderlab, in de buurt van Leiden, zijn circa 3.000 rijstplanten geplant. “Het doel van deze eerste pilot is ontdekken of rijstteelt op veengrond in Nederland een haalbare kaart is”, vertelt onderzoeker en initiatiefnemer Julian Helfenstein (WUR). “Dat weten we gewoon niet.”
Helfenstein was eerder betrokken bij projecten in Zwitserland, waarbij rijstteelt succesvol is geïntroduceerd. “De temperatuur daar is redelijk vergelijkbaar met Nederland. De zon heeft wel een andere kracht, dat kan een verschil maken. En we praten in Nederland over veel grotere veengebieden. Ik weet dat er eerder pogingen zijn gedaan in Nederland, maar de resultaten zijn nog niet eenduidig.”
Volgens de Wageningse en Leidse onderzoekers zou rijstteelt bij kunnen dragen aan duurzaam veenlandbeheer, door zowel het waterpeil te verhogen als voedsel te produceren. “Positieve effecten kunnen zijn dat veenmineralisatie en bodemdaling worden beperkt. De hogere waterstanden zorgen voor minder problemen met zeewaterindringing en verzilting.”
Maar de aanbouw van rijst roept ook de nodige vragen op, bijvoorbeeld over de ecologische gevolgen en consequenties voor het waterbeheer. “Mocht duidelijk worden dat rijstteelt mogelijk is, dan is dat alleen de eerste stap. We staan aan het begin. Een vervolg zou een breder onderzoek zijn waarin we niet alleen kijken waar en op welke wijze rijstteelt precies zinvol is in Nederland, maar ook naar de gevolgen als je kijkt naar de uitstoot van broeikasgassen en de gevolgen voor de waterkwaliteit.”
Het Zwitserse experiment met rijstteelt heeft volgens Helfenstein wel laten zien dat als het lukt, rijstteelt voor een win-winsituatie voor agrariërs en natuur kan zorgen. “Daar werd vooral gekeken naar het vergroten van de habitat voor waterrijke soorten. Dus dat had een iets andere insteek en de lokale context is uiteindelijk altijd cruciaal.”