De omstreden precariobelasting voor ondergrondse leidingen wordt na een overgangsperiode van vijf jaar afgeschaft. Dat heeft de Tweede Kamer besloten.
De precariobelasting wordt door een deel van de gemeenten opgelegd aan drinkwaterbedrijven en energienetbeheerders. Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kwam vorig jaar met een wetsvoorstel om deze belasting af te schaffen. Een belangrijke reden is dat energienetbeheerders verplicht zijn om de belasting door te berekenen aan al hun klanten. Die wonen echter vaak in een andere gemeente dan de gemeente die heft.
Plasterk wilde gemeenten tien jaar de tijd geven om de inkomstenderving op te vangen. De VVD en PvdA vonden dat te lang en dienden een amendement in om de termijn te halveren. Dat werd gisteren door de Tweede Kamer aangenomen met een zeer grote meerderheid. Als ook de Eerste Kamer akkoord gaat, mogen gemeenten nog tot uiterlijk 1 januari 2022 precariobelasting voor ondergrondse leidingen heffen.
De afschaffing van de precariobelasting en de beperking van de overgangstermijn vallen in goede aarde bij de drinkwaterbedrijven en energienetbeheerders. Zij spreken over een ondoorzichtige en ongewenste belasting. Volgens Vewin, Vereniging van waterbedrijven in Nederland, betalen bewoners in sommige gemeenten zelfs jaarlijks 65 euro meer voor precario bovenop de drinkwaterrekening van gemiddeld 180 euro. De verkorting van de overgangsperiode naar vijf jaar bespaart consumenten ruim 1,5 miljard euro aan kosten voor drinkwater en energie, aldus Vewin.