De internationale Rijncommissie gaat zich buigen over de meetmethoden, normstellingen en emissiebronnen van PFAS in de Rijn.
Dat is besloten op een vergadering van de Rijncommissie afgelopen week in Luxemburg, waarin afgevaardigden van alle landen bijeenkwamen. De Internationale Commissie ter bescherming van de Rijn is een samenwerkingsorgaan van Frankrijk, Duitsland, Luxemburg, Nederland en Zwitserland.
Nederland bracht de PFAS-problematiek ter sprake in de Rijncommissie, laat een woordvoerster van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat desgevraagd weten. “In onze bijdrage hebben we het belang onderstreept van het standaardiseren van meetmethoden en van het uitwisselen van kennis over bronnen en maatregelen. Ook is aangegeven dat het belangrijk is om de normen voor drinkwater én oppervlaktewater op elkaar af te stemmen, en om dit te synchroniseren voor de Rijn.”
Zij benadrukt dat Nederland al enige tijd in de Rijncomissie aandacht vraagt voor de zeer zorgwekkende chemische stoffen die wijd verspreid zijn in het stroomgebied van de Rijn, mede als gevolg van lozingen van PFAS in afvalwater door de Duitse chemische industrie. Volgens het RIVM zijn de waarden van PFAS in het Nederlandse rivierwater drie tot vier keer hoger dan wenselijk voor de volksgezondheid.
Drinkwater
De Nederlandse drinkwaterbedrijven trokken hierover recent aan de bel, door een brief te sturen naar de Duitse milieuminister in Berlijn met het verzoek om PFAS-lozingen in te perken. De drinkwaterbedrijven constateren dat PFAS hen in toenemende mate parten speelt bij de bereiding van drinkwater uit rivierwater.
In regeringskringen in Duitsland is het verzoek vanuit de Nederlandse drinkwaterbedrijven opgevat als ongewenste bemoeizucht met de Duitse industrie. De Duitse overheid is vooralsnog niet van plan om beperkingen op te leggen aan PFAS-lozingen in de Rijn, zo was de reactie. Als argument werd onder meer genoemd dat geen geschikte meet- en zuiveringsmethoden beschikbaar zijn.
Na publicaties in de media hierover, droeg de Tweede Kamer minister Madlener per motie op om met de Duitser regering in gesprek te gaan over de invoering van grenswaarden voor PFAS-lozingen. De minister zei bij de indiening van die motie dat Nederland achter de schermen al enige tijd gesprekken voert met Duitsland over de PFAS-problematiek.
Duitsland
In de Rijncommissie van afgelopen week koos Nederland voor een diplomatieke aanpak. De druk op de Duitse industrie is niet verder opgevoerd. Er is een afspraak gemaakt dat de werkgroep waterkwaliteit en emissies van de Rijncommissie informatie tussen de landen uitwisselt over meetmethoden, normstellingen en emissiebronnen van PFAS.
“Duitsland heeft daarop voorgesteld om de problematiek aan te pakken zoals gebeurt in het stroomgebied van de Maas. De andere landen onderstreepten het belang van het aanpakken van PFAS, ze worden daar allemaal door getroffen”, aldus de woordvoerster van het ministerie.
In de tussentijd blijven de lozingen van industrieel afvalwater met PFAS doorgaan door de chemische industrie langs de Rijn. Vraag is of de Duitsers zich houden aan de Europese Industriële Emissierichtlijn voor lozingen in de Rijn.
Nederland werkt met Duitsland aan een algeheel verbod op de toepassing van PFAS. Dat verbod vergt een jarenlange voorbereidingstijd in de Europese Unie in Brussel. Daarop vooruitlopend komt in ons land een verbod op het lozen van PFAS in industrieel afvalwater.
Eerlijker voor de boeren en de maatschappij.
Het pleidooi voor meer overleg in het kader van grensoverschrijdend waterbeheer met Duitsland en België, maar ook met Luxemburg, Frankrijk en Zwitserland, is wel steekhoudend. Het stroomgebied van de Rijn beslaat naast Nederland immers Zwitserland, Duitsland en Frankrijk. Stroomgebied van de Maas beslaat naast Nederland ook Frankrijk, Luxemburg, België en Duitsland. Voor zover ik weet zijn er in waterschapverband slechts een aantal pilots hier momenteel concreet mee bezig o.a. via het ontwerpen en operationaliseren van grensoverschrijdend waterbeheer rondom de Overijsselse Vecht en ook voor delen van het Roer stroomgebied dat aansluit op de Maas. Ruimte voor de rivieren in Nederland gaat maar beperkte impact hebben als niet eenzelfde inhaalslag gaat plaatsvinden in de bovenstrooms genoemde landen.
Acht kennisinstituten uit Nederland, België, Duitsland en Luxemburg gaan daarom onder coördinatie van Deltares onderzoek doen naar beter beheer van grensoverschrijdende regionale stroomgebieden. De watersnood in juli 2021 heeft geleerd dat autoriteiten hier geen goed overzicht over hebben en dat kennis over de overstromings- en droogterisico’s langs de kleinere grensoverschrijdende zijrivieren van de Maas en Rijn nog heel versnipperd is.
Het artikel stelt terecht dat voor grensoverschrijdend waterbeheer nog te weinig urgentie is.