STOWA startte in februari 2019 met een onderzoek naar het gebruik van DNA-technieken en toxinebepalingen bij de monitoring en risicobeoordeling van blauwalg op zwemwaterlocaties. Het onderzoeksinstituut zoekt nu waterschappen die komend zwemseizoen deze nieuwe monitoringsmethode willen testen.
STOWA, het kenniscentrum voor de waterschappen, verwacht dat het gebruik van DNA-technieken en toxinebepalingen bij de monitoring en risicobeoordeling van blauwalg zal leiden tot snellere en betere resultaten bij het vaststellen van eventuele risico’s voor zwemmers. “Deze nieuwe technieken leveren accuratere resultaten op dan de reguliere blauwalgenbemonstering volgens het Blauwalgenprotocol 2012,” zegt Susan Sollie, projectcoördinator van STOWA.
Het blauwalgenprotocol uit 2012 wordt dit jaar geupdate, maar er is nog geen plaats voor de nieuwe technieken. Door ze nu te testen, hoopt Stowa dat de nieuwe monitormethode op termijn kan worden opgenomen in het Blauwalgenprotocol. “Daartoe zullen we in het najaar de resultaten gaan evalueren en uiteindelijk een advies uitbrengen over de geschiktheid van deze nieuwe technieken.”
Sollie zoekt nu waterschappen die deze nieuwe monitoringmethode willen testen tijdens het komende zwemseizoen. Het is de bedoeling dat de metingen op 1 mei van start gaan. “Omdat de metingen van dit onderzoek plaatsvinden naast de reguliere blauwalgenbemonstering, kunnen we de verschillen tussen de twee methodes precies in kaart brengen. In totaal hopen we op 6 tot 10 verschillende meren of plassen. Het liefste zwemwaterlocaties waar in het verleden blauwalgen voor zijn gekomen en waar al data van beschikbaar zijn. Zo kunnen we de resultaten ook historisch inkaderen.”