De grote maatschappelijke opgaven vragen om een gezamenlijk optreden van de overheden. Dan moeten er wel allerlei knelpunten worden aangepakt zoals de verkokerde inzet van het Rijk in de regio, stelt de Studiegroep Interbestuurlijke en Financiële Verhoudingen waaraan de waterschappen deelnemen. Volgens de studiegroep is de Regionale Energie Strategie een praktijkproef voor interbestuurlijke samenwerking.
Nederland heeft één overheid nodig. Die titel heeft de Studiegroep Interbestuurlijke en Financiële Verhoudingen gegeven aan wat een discussiedocument over de vernieuwing van de samenwerking tussen overheden wordt genoemd. Op basis van een inventarisatie van de huidige knelpunten doet de studiegroep aanbevelingen voor een betere en effectievere gezamenlijke aanpak van grote maatschappelijke opgaven.
“De tijd van ‘je gaat erover of niet’ ligt alweer een aantal jaren achter ons”, zegt Co Verdaas, dijkgraaf van Waterschap Rivierenland en deeltijdhoogleraar Gebiedsontwikkeling aan de TU Delft. “Dat merken we bij de waterschappen ook. Energievraagstukken hebben te maken met bijvoorbeeld waterzuivering of slibverwerking. Burgers verwachten dat de overheid soepel als één geheel functioneert, maar in de praktijk kan dit nog duidelijk beter. De huidige structuren bevorderen niet altijd een harmonieuze samenwerking.”
Gestructureerde analyse
De Studiegroep Interbestuurlijke en Financiële Verhoudingen is een gezamenlijk initiatief van Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen. Co Verdaas en Kees Jan de Vet (dijkgraaf van waterschap Brabantse Delta) zitten er namens de Unie van Waterschappen in. Het is een redelijk bont gezelschap, vertelt Verdaas. “Het bijzondere is dat iedereen op persoonlijke titel meedoet. We kunnen vrijuit onze ideeën en ervaringen delen. Uiteindelijk zullen er wel naar aanleiding van ons advies afspraken worden gemaakt.”
Het rapport is bedoeld als discussiestuk. “Het is geen eindadvies maar een gestructureerde analyse met een aantal oplossingsrichtingen. Die willen we samen met veel betrokkenen verder concretiseren.” De studiegroep wil in de zomer het definitieve rapport presenteren. “Dat is vrij ambitieus gezien de coronacrisis”, erkent Verdaas.
Volgens de studiegroep is het bij iedere opgave van belang om een op maat gesneden interbestuurlijke aanpak te ontwerpen. Ook is er behoefte aan vernieuwingen in structuren, werkwijzen en instrumenten, omdat die nu niet toereikend zijn om effectief als één overheid grote opgaven aan te pakken. De studiegroep presenteert vijf oplossingsrichtingen: formuleren van gezamenlijke visie en doelen, tijdig aan tafel krijgen van alle partijen, organiseren van regie, uitbreiden van de instrumentenkoffer en doorvoeren van innovaties in financiële verhoudingen.
Regionaal perspectief
Een groot knelpunt is dat het Rijk erg verkokerd is wat betreft beleid en middelen. Dat zit volgens Verdaas nu de aanpak van grote maatschappelijke opgaven in de weg. “We streven in Nederland naar 75.000 nieuwe woningen per jaar en in 2050 naar een circulaire economie en een reductie van de CO2-uitstoot tot bijna nul. Ook op het waterterrein zijn we vrij ver met langetermijndoelen. Al deze opgaven raken elkaar in regio’s. Dan lopen de gesprekken vaak via de sectorale lijnen van het Rijk, terwijl we juist als handelingskader de samenwerking in regionaal perspectief willen hebben. Geen constatering waar mensen van hun stoel zullen vallen, maar het is goed dat we dit op basis van een degelijke analyse hebben opgeschreven.”
'Verkokering van Rijk zit de regionale aanpak in de weg'
Er is niet één panacee voor alle uitdagingen, benadrukt Verdaas. “Het is steeds nodig om te kijken wat er in de context van een concrete opgave passend is. Door dit eerst scherp te analyseren, loop je later niet tegen de grenzen van je ambities aan.” Maar uiteindelijk gaat het toch om politieke keuzes, voegt Verdaas eraan toe. “Zoals de commissie Remkes in verband met de stikstofproblematiek aangaf: niet alles kan. Het is een politieke afweging wat wel en niet wordt gedaan.”
Klimaatbestendig bouwen
De studiegroep behandelt in het advies drie grote maatschappelijke uitdagingen: woningbouw, ambulantisering (minder bedden) van de geestelijke gezondheidszorg en energie- en warmtetransitie. Bij de eerste opgave is er aandacht voor de rol van de waterschappen bij klimaatbestendig bouwen. Verdaas: “Toen ik gedeputeerde bij de provincie Gelderland was (tussen 2007 en 2012, red.), bestond nog de watertoets. Dat was eigenlijk een afvinklijst die in de bredere afweging niet altijd een rol speelde. Klimaatverandering en dus adaptatie wordt echter een steeds wezenlijker vraagstuk bij woningbouw.”
De keuze van een gemeente of provincie voor een bepaalde woningbouwlocatie kan bij het waterschap leiden tot structureel hogere lasten voor burgers, merkt Verdaas op. “Daarom is het goed als het waterschap aan de voorkant de eigen kennis op tafel legt. Dan kan de gemeente of provincie nog steeds besluiten om op een voor het waterschap minder gunstige plek te bouwen, maar is het proces wel transparant geweest.”
RES praktijkproef
Wat betreft het realiseren van de energie- en warmtetransitie wijst de studiegroep onder meer op de Regionale Energie Strategieën (RES’sen). Hiervoor zijn gemeenten, provincies en waterschappen gezamenlijk verantwoordelijk. De RES is te beschouwen als een praktijkproef voor interbestuurlijke samenwerking maar moet zich nog wel bewijzen, wordt opgemerkt.
Het werken als één overheid vraagt iets van alle partijen, stelt Verdaas. Om praktische dilemma’s te illustreren, noemt hij een kwestie die bij zijn eigen Waterschap Rivierenland speelt. Het waterschap gebruikt warmte van een afvalcentrale voor een waterzuivering. “Deze warmte was lange tijd gratis. Nu komt de gemeente Nijmegen met een visie waarin warmte wel degelijk waarde heeft. De vraag is dan: hoe ga je deze warmte maatschappelijk optimaal inzetten? Dit is in veel meer regio’s een discussiepunt. Naar zo’n vraagstuk moeten overheden in samenhang kijken.”
Het rapport geeft vooral aan wat er allemaal beter kan. Verdaas wil dat relativeren. “Uit de hele wereld komen mensen kijken hoe wij een drukbevolkte en gedeeltelijk onder zeeniveau gelegen delta zeer leefbaar hebben gemaakt. Uiteindelijk weten partijen steeds een doorwaadbare plaats te vinden die nodig is voor een volgende stap. We doen het in mijn ogen dus best goed met elkaar in Nederland. Dat is nu ook te zien bij de aanpak van de coronacrisis. Ik vind dit een goed voorbeeld van wat we zouden moeten doen bij opgaven die als minder urgent worden gevoeld.”
MEER INFORMATIE
Website Overheid van nu van studiegroep
Rapport Nederland heeft één overheid nodig
UvW over het discussiedocument