Drie kwart van de watervergunningen die Rijkswaterstaat aan bedrijven verstrekt, moet waarschijnlijk worden geactualiseerd. Dat blijkt uit de voorlopige resultaten van een pilot. De actualisatie is vooral nodig vanwege zeer zorgwekkende stoffen, die vroeger niet als zodanig bekendstonden. Grote milieurisico’s zijn er echter niet aangetroffen.
De door Rijkswaterstaat georganiseerde pilot Bezien watervergunningen is een van de acties in het kader van de Delta-aanpak Waterkwaliteit. Bij 66 bedrijven is de watervergunning voor het lozen van proceswater tegen het licht gehouden. Er is vooral gekeken naar de aanwezigheid van zeer zorgwekkende en opkomende stoffen.
Over de eerste resultaten van de pilot heeft minister Cora van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat een brief aan de Tweede Kamer gestuurd. Zij meldt dat na de zomer de definitieve uitkomsten en de vervolgaanpak bekend worden gemaakt. Volgens de minister moet waarschijnlijk drie kwart van de onderzochte vergunningen worden geactualiseerd, waarvan een kwart bij voorkeur op korte termijn. Er zijn echter geen lozingen geconstateerd met zo’n groot milieurisico dat direct ingrijpen noodzakelijk is.
“Uit de pilot blijkt onder andere dat ongeveer de helft van de beoordeelde lozingen (potentiële) zeer zorgwekkende stoffen bevat die vergund zijn. Bij ongeveer een derde van de lozingen zijn (potentiële) zeer zorgwekkende stoffen gevonden die niet eerder zo benoemd of gemeld zijn door de bedrijven”, aldus Van Nieuwenhuizen. Over opkomende stoffen schrijft ze: “Er is een heel beperkt aantal stoffen gevonden die in aanmerking komen voor nader onderzoek.”
Gevolg van bezuinigingen
Voor Roy Tummers komen de pilotresultaten niet als een verrassing. Hij is directeur water bij de Vereniging voor Energie, Milieu en Water (VEMW), die de belangen behartigt van zakelijke energie- en watergebruikers. “Veel watervergunningen zijn niet meer actueel en volledig. Dit komt door veranderde wet- en regelgeving, maar ook doordat binnen Rijkswaterstaat er jarenlang weinig tijd en energie is gestoken in het beheer van de vergunningen. Het is een direct gevolg van bezuinigingen die ook binnen Rijkswaterstaat zijn doorgevoerd.”
Tummers vindt dat een slechte zaak. “Een watervergunning is voor bedrijven de ‘license to operate’, dus die moet gewoon kloppen. Bedrijven willen dit ook graag.”
Hij wijst erop dat inmiddels veel meer bekend is over zeer zorgwekkende stoffen dan een aantal jaar geleden. Ook zijn bedrijfsprocessen soms aangepast of erbij gekomen. “Daarom moeten best veel vergunningen worden aangepast. Als een bedrijf een stof loost die nu als zeer zorgwekkend wordt aangemerkt, bestaat er de minimalisatieplicht. Ik ben blij dat er geen sprake is van lozingen met grote milieurisico’s waarbij meteen moet worden ingegrepen. Het is ook prettig te weten dat slechts weinig nieuwe stoffen vanwege hun eigenschappen nader moeten worden bestudeerd.”
'Er is jarenlang weinig tijd en energie gestoken in het beheer van vergunningen'
Alle vergunningen onder de loep
De pilot is er gekomen vanwege een aantal incidenten zoals de lozing van GenX door Chemours Dordrecht, vertelt Tummers. “Er is toen gezegd dat alle watervergunningen die betrekking hebben op lozingen van bedrijven onder de loep moeten worden genomen. Het gaat om meer dan achthonderd vergunningen. Daarom houdt Rijkswaterstaat eerst deze pilot om te kunnen inschatten hoe de actualisatie het beste kan worden aangepakt en hoeveel tijd dit gaat kosten. Ingeschakelde externe adviseurs keken naar de bedrijfsprocessen en de stoffen die naar alle waarschijnlijkheid in het proceswater terechtkomen. Het is deskresearch op basis van schriftelijke informatie van bedrijven; er is niets gemeten.”
Tandje bijdoen
Op de eigen site stelt VEMW dat het op de wat langere termijn van belang is dat alle betrokken partijen - bevoegde gezagen en bedrijven - er een tandje bijdoen zodat de actualiteit van de vergunningen permanent op orde is. “Het actualiseren en volledig houden van watervergunningen kan niet voor honderd procent bij de waterbeheerder worden neergelegd”, licht Tummers toe. “Ook bedrijven hebben een verantwoordelijkheid.”
Voordat de minister haar brief aan de Tweede Kamer stuurde, zijn de voorlopige resultaten eerst gepresenteerd aan de bestuurlijke versnellingstafel voor opkomende stoffen en medicijnresten. Hieraan doen vertegenwoordigers van waterschappen, provincies, drinkwaterbedrijven en het bedrijfsleven mee, onder wie Tummers. “Alle partijen zijn opgelucht dat de rijksoverheid nu echt gaat investeren in het verbeteren van de kwaliteit van de vergunningverlening. Binnenkort start een opleidingsprogramma voor vergunningverleners. Ik neem aan dat er ook mensen zullen bijkomen, want er is op dit moment gewoon onderbezetting.”
MEER INFORMATIE
Kamerbrief van minister
Reactie van VEWM