Als de industrie- en energiesector niet meer mag lozen in rivieren die warmer zijn dan 25 graden, zal de productie in droge perioden (deels) moeten worden stilgelegd. Daarvoor waarschuwt de Vereniging voor Energie, Milieu en Water (VEMW) in een reactie op het nieuwe koelwaterbeleid van het kabinet.
Twee weken geleden stuurden minister Mark Harbers en staatssecretaris Vivianne Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat) een brief naar de Tweede Kamer met een reeks maatregelen die ervoor moeten zorgen dat water en bodem sturend worden in de ruimtelijke ordening. Een daarvan gaat over koelwaterlozingen op de grote rivieren. Die wil het kabinet begrenzen door een maximumtemperatuur voor het inkomende water in te stellen van 25 graden.
"Dat is aanzienlijk lager dan de maximumtemperatuur van 28 graden die nu geldt", stelt de VEMW, de belangenbehartiger voor de zakelijke elektriciteit-, gas- en waterafnemers in Nederland in een reactie. De vereniging vreest dat fabrieken en elektriciteitscentrales in droge perioden, zoals de afgelopen zomers, hierdoor gedeeltelijk of geheel moeten worden stilgelegd.
2018 werd in het Twentekanaal zelfs meer dan 30 graden gemeten, met als gevolg dat de Hengelose zoutfabriek Nouryon niet kon lozen en de productie deels moest worden stilgelegd. "De temperatuur komt best vaak boven de 25 graden uit", zegt Roy Tummers, directeur water bij VEMW. In de zeer warme zomer van
Speelruimte
Toch was er ook toen voor de meeste bedrijven nog voldoende speelruimte om een droge periode door te komen, aldus Tummers. Die verdwijnt als de norm verlaagd wordt, vreest hij. "De ruimte om water te lozen is de laatste jaren al kleiner geworden door de combinatie van klimaatverandering en koelwaterlozingen stroomopwaarts, bijvoorbeeld in het Ruhrgebied. Het is echt zorgelijk."
Het argument om de koelwaterlozingen te beperken is de waterkwaliteit. Nederland moet voldoen aan de Europese Kaderrichtlijn Water en een hoge temperatuur helpt daar niet bij, dat snapt Tummers ook.
"Maar dat weten ze op het ministerie al heel lang. Wij hebben ook al eerder alternatieve oplossingen aangedragen, maar daar is voor zover ik weet nog niet veel mee gedaan."
Creatieve oplossingen
Als voorbeeld noemt hij Duitsland, waar een temperatuurnorm voor de zomer en een aangepaste norm voor de winter gehanteerd wordt. "Elk land heeft de vrijheid om eigen normen te stellen", aldus de VEMW-directeur. "Maar ik denk dat dat in Nederland nu lastig ligt, gezien de discussie over onder andere de stikstofnormen."
Toch wil Tummers, samen met brancheorganisatie Energie-Nederland, binnenkort weer om tafel met het ministerie om te praten over "verantwoorde creatieve oplossingen". "We willen niet alleen naar de overheid wijzen, bedrijven kunnen zelf ook kijken wat er mogelijk is", meent hij. "Maar dan moet er wel voldoende tijd zijn om die oplossingen in de praktijk te brengen."