Bodemdaling, verzilting en klimaatverandering maken het onzeker of het huidige, intensieve landgebruik in Zuid-Hollandse polderlandschappen op de lange termijn nog houdbaar is. De provincie zoekt manieren om wonen, werken en recreëren in de polder duurzaam te verbinden.
"De provincie ziet wel toekomst in waterparken, een breed concept waarin duurzame landbouw wordt gecombineerd met natuur, recreatie en wonen. Als landbouworganisatie hebben wij nu het initiatief genomen om te kijken of we breed gedragen en financieel onderbouwde plannen voor zulke waterparken kunnen ontwikkelen," zegt LTO Noord projectleider Tessa de Ruyter.
In elke polder spelen volgens De Ruyter specifieke uitdagingen en zijn weer andere oplossingen mogelijk. "We staan nog helemaal aan het begin. Er zijn zoveel scenario's mogelijk. Denk aan het combineren van functies, bijvoorbeeld agrarisch gebruik met recreatie of natuurbeheer. Of denk aan het versterken van de regionale voedselketen door in te zetten op de ontwikkeling van alternatieve teelten waardoor de landbouwgrond natter mag zijn."
De landbouworganisatie wil om tafel met zoveel mogelijk stakeholders: gemeenten, waterbeheerders, natuurbeheerders, bewoners en agrariërs. De Ruyter roept alle betrokkenen op om actief mee te denken bij de mogelijke inrichting van waterparken. "De toekomst van de polders gaat ons allemaal aan en de oplossingen moeten door iedereen gedragen worden."
Maar de oplossingen moeten ook financieel haalbaar zijn. De Ruyter wil voor 2 of 3 polders sluitende businesscases ontwikkelen. "Dat is de spannende vraag: is het mogelijk om economisch lonende concepten neer te zetten? Bij het ontwikkelen van de businesscases gaan we ook bekijken of het mogelijk is om alternatieve nieuwe financieringsstromen te vinden, bijvoorbeeld door pensioenfondsen en woningbouwcorporaties bij de plannen te betrekken."
Landbouworganisatie LTO-Noord neemt 2,5 jaar de tijd om in kaart te brengen hoe landbouw, natuur, recreatie en wonen in de polders gecombineerd kunnen worden. Het project wordt gefinancierd door de provincie Zuid-Holland en het Plattelandsontwikkelingsprogramma van de Europese Unie.