Met de aangekondigde plannen van het nieuwe kabinet staat Nederland meer stikstofnatuur te wachten. Wij pleiten voor landbouwbeleid dat wél haalbaar is, méér boeren bestaanszekerheid biedt en bovendien onze natuur beschermt.
door Jos Peters en André Jansen
Uit het hoofdlijnenakkoord kunnen we opmaken dat de politiek de zorgen van mensen serieus gaat nemen. Dat is mooi, hier komen ónze zorgen. Ze raken aan de bestaanszekerheid van natuur. Natuur kan niet haar eigen broek ophouden. Het akkoord gaat in detail in op het beschermen van landbouwgrond maar - hoe wonderlijk - we lezen niks over bescherming van natuur. Mag natuur er alleen zijn áls deze ‘landbouwinclusief’ is… als landbouw er geen last van heeft?
Oorspronkelijke natuur gaat in Nederland onthutsend snel verloren, veel sneller dan elders in de wereld. Van icoonnatuur, bijvoorbeeld hoogveen of blauwgrasland, rest maar een paar procent. Aan natuurlijkheid is nog maar een schamele 15 procent over van wat we ooit hadden. De oorzaak: een combinatie van verlies van areaal en van kwaliteit. In het landelijk gebied komt dat vooral door verstedelijking en intensivering van landbouw. Schrale graslanden, stuifzanden, droge bossen, droge heide, het staat er allemaal belabberd voor. Als het gaat om natuur boeren we achteruit, met subsidie uit Brussel.
Natuur is cruciaal voor ons welzijn, voor onze gezondheid en - vaak vergeten - voor onze voedselvoorziening. Denk alleen al aan het belang van bestuiving van landbouwgewas. De mensheid kán niet zonder natuur. Uit puur zelfbehoud zijn bijna 200 landen – waaronder Nederland - het er daarom over eens dat binnen enkele jaren 30 procent van de aardbol beschermde natuur moet zijn.
Er waait een nieuwe wind. En die stinkt naar mest
Was Rutte IV met een minister voor Natuur en Stikstof nog voor reductie van de stikstofuitstoot, inmiddels waait een nieuwe wind. En die stinkt naar mest. Een nieuwe minister moet ‘in Brussel alles op alles zetten’ en nieuwe regels bedingen. Hij of zij moet ‘aantonen dat bepaalde natuurgebieden niet kwetsbaar zijn’. De coalitie wil minder regels, geen lastige ‘snippernatuur’, geen ruime overgangsgebieden, geen bufferstroken. Ook onzalig … de coalitie gaat natuurgebieden ‘herijken’.
Ons land boekte decennialang geen enkel resultaat op het mestvraagstuk. Dus maakte de EU een eind aan onze uitzonderingspositie op Europese regels. De coalitie wil die positie behouden en gaat desnoods - zo lezen we - inzetten op ‘regio-specifieke uitzonderingen’ en op ‘bedrijfsspecifieke emissiedoelen’. Het kabinet-in-wording wil normen versoepelen. Daarmee verkleint het areaal dat boeren verontreinigd nóemen maar niet het areaal dat feitelijk verontreinigd ís. Plan A van het nieuwe kabinet: desnoods met maatwerk maximale ruimte vinden om te vervuilen.
Wij hebben een ander plan dat zeker haalbaar is en bovendien onze natuur spaart
Wij hebben een ander plan dat zeker haalbaar is en bovendien onze natuur spaart. Dit plan B is gericht op boeren waarbij de natuur in goede handen is, die oog hebben voor de samenhang tussen landbouw, natuur, cultuur. Deze veelal kleinere boeren verdienen een toekomst. Laten we hún goede, duurzame gedrag belonen door hun innovaties te ondersteunen, te subsidiëren en meer te betalen voor hun hoogwaardige producten. In het hoofdlijnenakkoord - onder het kopje economie - staat: ‘Er is een grote toekomst voor bedrijven die schoon zijn…’. Het kabinet kan niet tegen plan B zijn.
Ruimte maken voor méér boeren zou getuigen van lef. Plan B biedt ook hoop voor hen die nu knel zitten. Op zo’n plan kan een nieuw kabinet trots zijn. Het brengt een sociale en economisch duurzame sector tot stand die zorgt voor ecologische kwaliteit en voor een gezonde leefomgeving. Oók voor volgende generaties. Kiest Nederland tóch voor plan A met generieke steun voor enkele grote, luidruchtige boeren, dan krijgen we nog meer armzalige bbb-natuur: brandnetel, braam en berenklauw.
Jos Peters is waterexpert en -activist
André Jansen is landschapsecoloog