OPINIE - Het Hedwige-Prosperproject gaat tegen alle regels in, met als gevolg afname van biodiversiteit en economische en cultuurhistorische teloorgang. Wil Lases illustreert aan de hand van de landschapsevolutie ‘de dwaasheid van ontpolderen langs de Westerschelde’.
door Wil Lases
Overal kampt men met bodemdaling. Waarom zou men land dat voor de tweede maal op natuurlijke wijze is opgehoogd nogmaals afgraven? Een bodem die meters boven de zeespiegel is opgeslibd op de schop nemen?
Hoe tegendraads kan men zijn? Building against Nature! Is het een gebrek aan historisch besef, is er sprake van idealistische tunnelvisie of heeft men gewoon maling aan alles? Hoe zwaar telt eigenbelang bij projecten van instanties die geld en werk vergaren?
En wat gebeurt er met dit soort plannen als er in de komende jaren een transitie naar klimaatbestendigheid vanuit een overkoepelende langetermijnvisie plaatsvindt? Kan men dan eindelijk dit hoofdpijndossier sluiten zonder dat er sprake is van landschap- en kapitaalvernietiging?
Hoe zit het eigenlijk?
Het Land van Saeftinghe begon in de 12e eeuw door de oprukkende zee landinwaarts last te krijgen van een beginnende getijbeweging op de Honte, nu Westerschelde. Toen ontstonden de eerste eenvoudige dijkjes om ons te beschermen tegen natte voeten. De invloed vanuit zee nam verder toe en de dijken werden daar op aangepast. In 1575 waren de dijken langs de Honte of Westerschelde allemaal weer op orde.
Het door afgraven van veen gedaalde gebied leende zich uitstekend voor militaire inundatie. In 1582 werd westelijk Zeeuws-Vlaanderen onder water gezet en in 1583 het land van Saeftinghe.
Dat het hier een getijdengebied werd is veroorzaakt door menselijk handelen, niet door de natuur. Door tientallen polders onder invloed van het getij te brengen, moest de zee vanwege het immens toegenomen wateroppervlak veel meer water naar binnen stuwen en terug halen. De Honte of Westerschelde was oorspronkelijk veel ondieper. Het heen en weer trekkend water erodeerde de Westerschelde in sterke mate.
Met het Twaalfjarig bestand (1609-1621) begon men in het westen weer met bedijken. De zee hoefde gaandeweg minder getijwater te leveren. De erosie van de Westerschelde kwam tot stilstand en de Westerschelde kreeg weer zand terug vanuit zee.
In het Land van Saeftinghe zette zich een opslibbingproces in gang, dat leidde tot opnieuw bedijken vanuit het zuiden en zijkanten van land dat weer hoog genoeg was gekomen.
De natuur heeft de grond van de Hedwigepolder op ca. 2 m + N.A.P. gebracht en dat van de Prosperpolder op ca. 1,5 m + N.A.P.
Zo werd ook de Prosperpolder omdijkt in 1848 en de Emmapolder en de Hedwigepolder in 1907. Bij deze ontwikkelingen werkte de mens in harmonie samen met de natuurlijke processen.
Een deel van Saeftinge miste de boot
Daarna waren er nog diverse plannen om het overige onder water gezette deel van het land van Saeftinghe te bedijken, maar daar werd uiteindelijk van afgezien. Het Verdronken Land van Saeftinghe heeft nu grondhoogtes, die hoger zijn dan elders in Zeeland. De begrazing door schapen is gestaakt en verruigt het terrein. De biodiversiteit gaat er nu drastisch achteruit.
Van droombeeld naar droefenis
De ontwikkelingen van de Hedwigepolder waren tot nu toe volstrekt logisch en natuurlijk. Afgraven zou historisch gezien onjuist zijn. De recente afname van schorren is geheel te wijten aan het ondermijnde evenwicht door baggeractiviteiten en verdiepingen, die ook tot dijkverzwakking kunnen leiden.
Door opnieuw menselijk ingrijpen dringt straks, via de aan oostzijde nog te maken dijkopening, voor het eerst directe verzilting het Hedwige-Prosper-gebied binnen middels getijwater van gemiddeld 4000 mg Cl’/l.
Het gaat hier om het realiseren van droombeelden van biologen en landschapsarchitecten, die later zullen toezien, hoe de natuur er toch anders mee omgaat. Dan willen ze vervolgens weer ingrijpen. Deze uiterst kostbare herinrichtingindustrie leeft van overheid- en havengelden. Voor wat, hoort wat: men kijkt als ‘natuurmaker’ voor de eigen werkgelegenheid bewust weg van de verdere achteruitgang van de natuur van de Westerschelde.
Zo verwordt de Westerschelde tot een speeltuin van ontwikkelaars.
En weer zal het opslibben
Hoe snel het opslibbingproces zal verlopen kan afgeleid worden uit de studie van het ingenieursbureau Svasek uit 2014, dat is erkend als het meest realistische en nauwkeurige snelheidsbeeld van opslibben. Het diepste deel zal al na vijf jaar een meter zijn opgeslibd. Hoe hoger het land komt hoe trager verdere opslibbing verloopt.
In de planvorming wordt vermeld dat ophoging door opslibbing de nieuwe zeedijk beter beschermd wordt. Onbegrijpelijk. Dan laat je toch de oude zeedijk intact en zijn er geen nieuwe zeedijken nodig.
Geen bijdrage aan waterveiligheid
Het is niet vol te houden dat het Hedwige-Prosperproject met waterberging wezenlijk kan bijdragen aan vermindering van de waterstand bij gevaarlijk hoogwater. Het tijverschil bij Antwerpen is bijna zes meter bij springtij en daar komen door de stormvloed meters waterstandsverhoging bij. Het berekende effect van de geplande waterstandsverlaging is slechts 3 à 5 cm. Dat zet geen zoden aan de dijk.
Daar komt bij dat een stormvloed een paar getijden aanhoudt. Bij het eerste hoogwater wordt de berging verbruikt. Daar heeft het volgende hoogwater weinig meer aan. Het water blijft in het gebied hangen. En hoe verhouden zich de projecten tot de nog te ontwikkelen plannen voor een klimaatbestendig Vlaanderen en Nederland? Alleen al de aanleg van een Westerscheldedam, om het gehele bekkengebied waterveilig te houden voor lange termijn, maakt alle ontpoldering al tot een beleidsblunder.
Recreatie
Zelfs recreatie is de dupe. De overtollige uitgegraven grond wordt gebruikt voor een heuvel met bezoekerscentrum met uitzicht op de slibvlakte en de kranen van de Antwerpse haven op de rechteroever, terwijl er al een bezoekerscentrum is in Emmadorp over het Land van Saeftinghe, waar men kan wandelen onder begeleiding. In de Hedwige/Prosper is dit door het inrichtingsplan de eerste vijftig jaar kennelijk niet mogelijk. Fietsen door het gebied kan niet meer. Wat is dan de meerwaarde aan recreatie?
Praatplannen genoeg, realiteitszin te weinig.
Wil Lases is waterbouwkundige