Vernatting van het veenweidegebied is nodig om bodemdaling en CO2-uitstoot tegen te gaan. Maar dat kost veel water, en dat kan in droge zomers elders voor tekorten zorgen, waarschuwen onderzoekers van Deltares. Hans Middendorp reageert: "Het Groene Hart heeft dorst, terwijl het water gewoon voorbij stroomt."
door Hans Middendorp
zomer van 2018 heeft de waterbeheerders weer eens met de neus op de klimaat-feiten gedrukt. Net als in 2003 en 2011 ontstond in het centrale deel van Zuid-Holland een groot tekort aan zoet oppervlaktewater. Tekort aan zoetwater bedreigt de veengebieden in het Groene Hart. De
De problemen beginnen zodra de afvoer van de Rijn onder de 1.100 m³/s zakt. Dan stroomt er te weinig zoetwater uit de Oude Maas bij Rotterdam om het zeewater terug te duwen uit de Nieuwe Waterweg. Iedere dag dringt de zouttong iets verder landinwaarts, waardoor stap-voor-stap de verschillende waterinlaatpunten geen zoetwater meer kunnen innemen.
Als eerste moet de inname van water uit de Nieuwe Maas bij Schiedam (Schiegemaal, Delfland) worden gestopt. Vervolgens verder op de Nieuwe Maas bij Rotterdam (Schiltsluis, Schieland). En als de lage rivierafvoer nog langer duurt, komt de zouttong ook tot voorbij de inlaat-punten aan de Hollandse IJssel bij Moordrecht (Snelle Sluis, Schieland) en Gouda (gemaal Pijnacker-Hordijk, Rijnland).
Alle inlaatpunten samen kunnen 38 m³/s zoetwater inlaten in het Groene Hart van Zuid-Holland. Het meeste zoetwater voor het Groene hart wordt bij Gouda ingelaten: 25 m³/s.
KWA: druppel op gloeiende plaat
In bijzonder droge zomers wordt via een noodgreep extra zoetwater naar Zuid-Holland gebracht vanuit de Lek en het Amsterdam-Rijnkanaal. Deze Klimaatbestendige Wateraanvoer (KWA) is recent opgewaardeerd van 7 m³ per seconde naar 14 m³/s en dat moet in 2050 zelfs 21 m³/s worden. Maar zelfs 21 m³/s is ruim minder dan de maximale waterinlaat van 38 m3/s in een normale situatie. En dus onvoldoende om het Groene Hart nat te houden.
'De Klimaatbestendige Wateraanvoer (KWA) is klein bier'
En de KWA is klein bier, vergeleken met de 7-800 m³/s zoetwater die ook bij zeer lage waterstanden op de Rijn en de Maas nog 'zinloos' bij Hoek van Holland de Noordzee in loopt. Zo houdt het Groene Hart dorst, terwijl het water gewoon voorbij stroomt. Om de zoetwater-aanvoer naar Zuid-Holland klimaatbestendig te maken, is het veel effectiever om de zouttong in de Nieuwe Waterweg af te knijpen, met bijvoorbeeld een zeesluis.
Afknijpen van de Nieuwe Waterweg
De Nieuwe Maas en de Hollandse IJssel blijven dan zoet waardoor er genoeg zoet rivierwater beschikbaar blijft bij alle bestaande inlaatpunten, zelfs bij een lage afvoer van de Rijn. Ook kunnen de kleine inname-punten, zoals het Schiegemaal en de Snelle Sluis, worden vergroot om de totale aanvoer van zoetwater substantieel boven de huidige 38 m³/s te brengen.
Een zeesluis biedt bovendien een oplossing op regionale schaal. Ten eerste is het afsluiten van de Nieuwe Waterweg ter hoogte van Vlaardingen nodig voor hoogwaterbescherming van Rotterdam en Dordrecht vanwege de verwachte zeespiegelstijging.
Minstens zo belangrijk is dat door het afsluiten van de Nieuwe Waterweg al dat zoete rivierwater via het Hollands Diep naar het Volkerak zal stromen. Het Volkerak is door Rijkswaterstaat al geschikt gemaakt als zoetwaterbuffer voor West-Brabant en Zeeland. Er is dan ook voldoende zoet rivierwater om de Grevelingen zoet te houden. En dat is belangrijk om de ondergrondse verzilting op Schouwen-Duiveland en Goeree-Overflakkee tegen te gaan.
Hans Middendorp is lid van het Algemeen Bestuur van het hoogheemraadschap van Delfland en auteur van het boek: 'Niet Bang Voor Water'