secundair logo knw 1

In september stelde Gouda zijn Kaderplan Bodemdaling Binnenstad vast. Een forse peilverlaging en aanpak van de riolering moet daar de overlast door (veen)bodemdaling tegengaan. Gilles Erkens, senior geoloog bij Deltares, schetst het stedelijke bodemdalingsprobleem: wat is de omvang, wat zijn mogelijke oplossingen en wat is daarvoor nodig? En is er voldoende gevoel van urgentie? Erkens pleit voor het zo snel mogelijk op gang brengen van dialoog hierover en niet te wachten tot er schade is. De eerste essentiële stap daarin: het ontwikkelen van een gezamenlijke kennisbasis. 

door Mirjam Jochemsen

Gilles Erkens 2 180 vk Gilles Erkens Hoe ziet het probleem van bodemdaling eruit?
“Het is typisch iets van deltagebieden. Het is ook geen nieuw verschijnsel: sinds we de drassige gebieden ontginnen daalt de bodem, en al eeuwenlang zakken Nederlandse steden langzaam weg in de slappe veenbodem. De oorzaken en de gevolgen verschillen voor stad en platteland. In het buitengebied daalt de bodem vooral door ontwatering en opeenvolgende peilverlagingen voor de landbouw. Dat leidt tot verdroging en afbraak van de bovenste veenlaag: een belangrijke bron van CO2-uitstoot en plaatselijk oorzaak van verzilting van de bodem en verdroging van natuur. In stedelijk gebied gebeurt er iets anders: het gewicht van ophogingen met zand en puin en van gebouwen en wegen drukt de bodem samen, waardoor die daalt. Dat levert problemen op als water- en vochtoverlast, hoogteverschillen, verzakkende gebouwen en leidingen.” 

Hoe groot is het probleem in steden?
“Gouda is bepaald niet de enige stad die ermee te maken heeft, het speelt ook in bijvoorbeeld Zaanstad, Schiedam en Dordrecht. Eigenlijk in alle steden die gebouwd zijn op het slappe veen. Zelfs in de nieuwe stad Almere, gebouwen zijn daar beter gefundeerd dan in de oude binnensteden, maar in de openbare ruimte daalt de bodem snel. Het is trouwens ook geen uniek Nederlands verschijnsel: we zien het in delta’s overal in de wereld. En in elke stad is de situatie weer anders, dus is er maatwerk nodig in het vinden van oplossingen.

Financieel hebben we ook een uitdaging: in 2016 becijferde het Planbureau voor de Leefomgeving de schadepost voor Nederland tot 2050 op 21 miljard euro, waarvan 5 miljard voor waterschappen en gemeenten – voor infrastructuur – en 16 miljard voor huiseigenaren. Verlaging van het grondwaterpeil bijvoorbeeld, een potentiële oplossing voor water- en vochtoverlast, kan leiden tot aantasting van houten funderingen (paalrot). Het vervangen van zo’n fundering kost in de orde van 70 tot 80.000 euro per woning.”

Wat kunnen we doen?
“Er zijn twee sporen die we kunnen bewandelen: adaptatie en mitigatie. We kunnen ons aanpassen aan de bodemdaling door bijvoorbeeld grondwater- en boezempeilen te verlagen, grond op te hogen en funderingen te vervangen. Zeker in oude binnensteden zijn dat stuk voor stuk complexe en kostbare ingrepen. Ze lossen de oorzaak van het probleem weliswaar niet op, maar we kunnen dan wel weer een hele poos verder. Het tweede spoor, de bodemdaling stoppen of in elk geval vertragen, bestaat uit het zo laag mogelijk houden van het op de bodem drukkende gewicht. Bijvoorbeeld door te bouwen op een laag ‘drijvend’ piepschuim en met nieuwe lichtere materialen. In de praktijk zal de aanpak een combinatie zijn van beide sporen.

Het is lastig dat er niet één probleemeigenaar is. Woningeigenaren, gemeenten, waterschappen, provincies en Rijk hebben elk een eigen verantwoordelijkheid. Dat maakt het organisatorisch, bestuurlijk, juridisch en financieel ingewikkeld.”

En de hamvraag: doen we voldoende?
“Iedereen weet dat er een bui in de lucht hangt, maar niemand weet wanneer het gaat regenen. Onze natuurlijke neiging is om het probleem uit de weg te gaan tot er ergens iemand een paraplu wil omdat hij nat wordt. Maar dan zijn we eigenlijk te laat. Beter is het om de rekening te verlagen door ellende en schade te vermijden. Daarvoor moeten we tijdig, dat wil zeggen nú, op alle niveaus de dialoog met elkaar aangaan: waar liggen de risico’s, en hoe gaan we dat met elkaar aanpakken? Die dialoog, met alle probleemeigenaren, is alleen vruchtbaar als we hem voeden met informatie: hoe zit het op verschillende plekken met de bodemgesteldheid en de grondwaterstand? Welke gebieden, gebouwen, openbare plekken lopen risico en waarom? Wat zijn effectieve, haalbare en betaalbare oplossingen? Waar moet je als burger op letten en waar moet je rekening mee houden?” 

Dat klinkt logisch.
“Maar is complex. Zo’n dialoog vraagt van overheden een proactieve, open en directe manier van omgaan met burgers. Hoe doordringen we eigenaren van de noodzaak uit te zoeken hoe hun situatie eruitziet? Moet ieder dat voor zich doen? Zitten waterschappen wel te wachten op een toename van informatieverzoeken? Wie neemt het voortouw om op zeker moment partijen om de tafel te krijgen? 

Een eerste concrete stap is het organiseren van een gezamenlijke kennisbasis. Er lopen al veel onderzoeksprogramma’s en praktijkprojecten, landelijk en lokaal – de landelijke Bodemdalingskaart is een mooi voorbeeld. Kennisinstituten weten elkaar steeds beter te vinden. Door data en ervaringen te delen, ook met overheden en bedrijven, hoeft niet ieder hetzelfde wiel uit te vinden en halen we samen efficiënt de huidige kennisachterstand in. Zonder betrouwbare, objectieve en transparante data geen vruchtbare dialoog en toekomstbestendige beleidsbeslissingen. Voor het organiseren, faciliteren en ontsluiten van die brede kennisbasis is het Rijk als systeemverantwoordelijke keihard nodig.” 

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...

h2ologoprimair    PODIUM

Podium is een platform voor opinies, blogs en door waterprofessionals geschreven artikelen (Uitgelicht). H2O draagt geen verantwoordelijkheid voor de inhoud van deze bijdragen, maar bepaalt wel of een bijdrage in aanmerking komt voor plaatsing. De artikelen mogen geen commerciële grondslag hebben.

(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

Geachte redactie, ik ben verheugd dat eindelijk het besef is dat het klepelbeleid nu ter discussie is gesteld. Ik heb bij waterschap Hollandse delta al jaren als bestuurslid aangedrongen om het klepelen alleen als noodzaak te gebruiken. Ook heb ik div gesprekken gehad met SBB mbt klepelen in de duinen van Ouddorp waarbij de structuur volledig werd vernield. Dit jaar is eindelijk door beherende organisatie alleen maar gemaaid en wel in oktober waar mi de hele natuur in dit duingebied mee is geholpen. Het waterschap heeft nu ook bepaald dat klepelbeleid op de schop moet en in de toekomst alleen maar met maaibeleid mag worden uitgevoerd. Dus goed resultaat waar ik blij mee ben. Dit is natuurbehoud zoals het moet.
@JWBoehmerSommige desinformatie is te simplistisch om op te reageren. Zelfs citeren van een nieuwsbericht blijkt lastig (aanpak van dijken is lang niet altijd verhogen). Instabiliteit en kans op zettingsvloeiing worden ook aangepakt. Daarmee wordt ook de invloed van zee en maan beperkt, maar dan wel op basis van logische en bewezen relaties ipv dubieuze, onwaarschijnlijke en onbewezen hypotheses. Oei, toch gereageerd. Dom van me. Ik kan dit beter negeren.
Het zou me niet verbazen als ze me een keer komen halen omdat ik de verkeerde dingen beweer  - volgens de VLOEK van ZEE en MAAN en Jan Willem Boehmer..auteur Jongedijk Bijv.  op pag 5 over “Het ophogen van dijken (€15mln/km over 800 km vlgs HWBP) vergroot alleen maar het gevaar: Hoe hoger de dijk hoe groter het aantal slachtoffers”. Voor het uitdiepen van vaarwegen (meer Ruimte voor de Rivier) geldt hetzelfde: Hoe groter, (dieper én breder) de badkuip hoe groter het overstromings gevaar en hoe groter ook hierbij het aantal slachtoffers”. Ik vrees dat ik daarmee het gezag erger heb geïrriteerd dan Zwagerman deed met haar verkeerde opmerking over “de kerf”. Ik heb nooit gedacht dat het zou gebeuren: Nou zijn we klaar met je”
Even terug denken in de tijd: waarvoor waren dijken ook al weer uitgevonden? Dat was -vroeger- om ons tegen het water te beschermen. Nu gaan we buitendijks bouwen, dus is de vraag:  is dat water dan weg? Nee, dat moet juist nog komen , en,  als dat echt komt -misschien pas volgende eeuw- dan helpt dat dijkje toch ook niet meer, alle inspanningen van dijkversterkingen ten spijt.
Een goede actie van de UvW. Logisch zou nu ook zijn om een vergelijkbare brief naar de regering te sturen ten aanzien van het verbieden van bestrijdingsmiddelen en te veel aan mest.