De droogte maakt duidelijk: onze bodems hebben meer organische stof nodig. Effectieve Organische Stof is goed voor het vochthoudend vermogen, en tevens voor een betere mineralenhuishouding en ook nog eens voor het bodemleven, de bodemecologie.
Door Johan Raap
De droogte in Europa en in Nederland geeft zorgen voor natuur, ecologie en landbouw en er verschijnen veel artikelen die dat onderbouwen. We zien planten en bomen verdorren en sterven. Ook het H2O nummer van augustus geeft 2 artikelen daarover en met name de koppeling met nitraatuitspoeling.
De droogte en dus de nitraatuitspoeling wordt nog versterkt doordat de lichte bodems, de zandgronden, veel te weinig van de neerslag die wel valt kunnen vasthouden. Dat hangt samen met uitmergeling van die bodems in de laatste decennia.
Wat onze bodems nodig hebben, en dat geldt zowel voor landbouwbodems als voor gemeentelijke parken, achtertuinen et cetera, is meer organische stof, meer specifiek Effectieve Organische Stof.
Dit aspect komt te weinig tot uitdrukking in deze artikelen. Het wordt wel even aangestipt door Zwier van der Vegte (manager melkveeproefbedrijf De Marke, red), maar hij geeft als voorbeeld dat in de Achterhoek in 2019 kleigrond vanuit het rivierengebied is aangevoerd. Ook dat is goed, dat buiten discussie, maar klei verhoogt primair de lutum fractie.
Vochthoudend vermogen
Meer organische stof is goed voor het vochthoudend vermogen, en tevens voor een betere mineralenhuishouding en ook nog eens voor het bodemleven, de bodemecologie. Een belangrijk onderdeel van de benodigde organische stof is van nature afkomstig uit dierlijke mest.
Ik pleit inderdaad voor meer inzet van dierlijke mest op akkers en tuinen in plaats van kunstmest en dunne gier die debet zijn aan de genoemde uitmergeling. Wel is het wenselijk dat de mest bewerkt is, zodat vluchtige organische stof en ammoniak beheerst zijn afgevangen.
Een andere bron van de benodigde organische stof is gecomposteerde plantenresten, bijvoorbeeld GFT, maar ook bermmaaisel, agro-bijproducten, restaurantafval, et cetera. Compost als bodemverbeteraar is ingewikkelder: het vraagt aandacht van veel partijen.
Bijvoorbeeld van burgers (netjes afval scheiden), gemeenten (goede inzameling en voorlichting), verwerkers (slimme processen) en uiteindelijk landbouw voor de juiste benutting. Maar ook centrale overheid vanwege het stellen van regels of juist opheffen van belemmeringen. Dit vraagt dus een ketenaanpak.
Forse verbeteringen
Als deze processen goed lopen kunnen forse verbeteringen gerealiseerd worden. Helaas kan dat niet snel. Verhoging van het organische-stofgehalte in de bodem kan met een snelheid van 1‰ (1 promille) per jaar. Dus als we naar 2% organische stof toename willen zijn we 20 jaar bezig.
Geen oplossing voor nu dus, maar wel voor de lange termijn, als we tenminste de politieke moed hebben om naar de lange termijn te durven handelen. Dan moeten we nu beginnen. En dat we met een toevoer van organische stof naar de bodem meteen wat CO2 vastleggen, is een aardig bijeffect.
Johan Raap is lector Biobased Energy aan de Avans Hogeschool
MEER INFORMATIE
Nitraat in grondwater: gehaltes en zorgen nemen weer toe