In Vlaanderen wil het nieuwe kabinet Diependaele het waterbeheer hervormen. Het is te versnipperd en te complex, staat in het regeerakkoord. “Gemeenten, polderbesturen en wateringen, provincies, Vlaamse administraties... ze hebben allemaal wel iets te zeggen over een stukje waterloop ergens in Vlaanderen.”
door Bert Westenbrink
Dat moet anders, aldus de nieuwe Vlaamse regenten. Onder de vlag van een geüpdatete Blue Deal (waarvoor het budget overigens bijna wordt gehalveerd) wordt het waterbeheer regionaal georganiseerd in waterschappen. Ze nemen het operationeel beheer voor hun rekening en worden daarin beleidsmatig aangestuurd ‘door 1 centrale Vlaamse entiteit’.
Dat het Vlaamse waterbeheer wordt ingericht naar Nederlands voorbeeld, is niet zo vreemd. “Vlaanderen raakt nog steeds geïnspireerd door onze waterschappen”, zegt Marleen van Rijswick, hoogleraar Europees en nationaal waterrecht aan de Universiteit Utrecht, in deze H2O. Ze voerde met anderen de redactie over het boek Waterbeheer in de Lage Landen, een bundeling van 12 bestuurlijk-juridische bijdragen over het waterbeheer in Vlaanderen en Nederland.
Uit de rechtsvergelijking blijkt dat het Nederlandse waterbeheer lang een inspiratiebron was, maar dat we nu ook last beginnen te krijgen van ‘de wet van de remmende voorsprong’. “In Vlaanderen is goed nagedacht over hoe wij bepaalde zaken hebben opgelost. Dat is vervolgens beter in de eigen gewestelijke wetgeving geregeld”, zegt Van Rijswick.
Neem ‘water en bodem sturend’, het principe dat het natuurlijke bodem- en watersysteem leidend moeten zijn bij de ruimtelijke inrichting. In Nederland zwakt het kabinet Schoof het uitgangspunt af tot ‘rekening houden met water en bodem’ omwille van de woningbouwopgave. In Vlaanderen is de vergelijkbare watertoets ‘sterker juridisch geborgd en daardoor veel effectiever’, zegt Van Rijswick.
'Het gaat er vooral om: welke richting gaat Nederland op?'
‘Water en bodem sturend’ en ook het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) waren belangrijke instrumenten om te komen tot verbetering van de waterkwaliteit en waterveiligheid, opgaves die onder druk staan. Ze zijn respectievelijk afgezwakt en afgeschaft in de drift van dit kabinet om de ingezette integrale aanpak die moet leiden tot een klimaatbestendige inrichting van dit land te ontmantelen ten faveure van snelle woningbouw en een goed renderende landbouw.
De waterschappen zijn not amused. Voorzitter Rogier van der Sande van de Unie van Waterschappen zat al snel bij de minister van wonen, Mona Keijzer, aan tafel om toelichting te vragen. In deze H2O bepleit dijkgraaf Kees Jan de Vet van Brabantse Delta voortzetting van ‘water en bodem sturend’. Hij zegt: “Het gaat er vooral om: welke richting gaat Nederland op? Gaan we iets doen met klimaatscenario’s van het IPCC en het KNMI, of is het alleen maar vrijblijvend? Voor ons is de klimaatopgave beslist niet vrijblijvend.”
Consistent beleid is cruciaal, betoogt De Vet. Daarom moeten nieuwe beleidsinstrumenten goed geborgd zijn. Naar Vlaams voorbeeld.
Bert Westenbrink is hoofdredacteur van H2O media en schrijft het redactioneel in het vakblad