Download hier de pdf van dit artikel.
Het doel van de Europese Kaderrichtlijn water (KRW) is het in waterlichamen bereiken van de goede ecologische toestand met, mede vanuit oogpunt van natuurbeleid, een hoge biodiversiteit. Om dit voor elkaar te krijgen wordt door heel het land een breed scala aan maatregelen uitgevoerd. Hierbij worden de omstandigheden in oppervlaktewateren zodanig gewijzigd dat er een verbetering van de ecologische toestand mogelijk is. Echter, de keuze van passende en de meest effectieve maatregelen vraagt kennis van de factoren en achterliggende processen die dit soort verbeteringen kunnen bewerkstelligen.
Ecologische sleutelfactoren
Voor stilstaande wateren introduceerde de STOWA recentelijk de ecologische sleutelfactoren (ESF) als kapstok om een goed ecologisch functioneren te bereiken [1]. Als ESF zijn benoemd: externe belasting met nutriënten, lichtklimaat, bodem, habitatgeschiktheid, verspreiding, verwijdering, organische belasting, toxiciteit en beleving (landschappelijke waarde). In deze benadering worden stressoren, processen, stuur- en sleutelfactoren gemengd gebruikt [2].
De afkorting ESF kan op drie manieren worden gedefinieerd, waarbij het woord ‘sleutel’ op verschillende ‘sloten’ past:
- ESF-ecologie: ecologische sleutelfactoren of oorzakelijke factoren zijn factoren die directe voorwaarden zijn voor organismen om voor te kunnen komen.
- ESF-waterbeheer: ecologische stuurfactoren zijn factoren in het beeksysteem die direct door beheer en inrichting kunnen worden gestuurd.
- ESF-verstoring: ecologische stressfactoren zijn de factoren die door menselijke activiteiten druk uitoefenen op het beeksysteem.
Voor het waterbeheer zijn vooral de factoren waar in een waterecosysteem (met maatregelen) op gestuurd kan worden van belang: de ‘stuurknoppen’.
De afgelopen twee jaar is gewerkt aan een ESF-systematiek voor stromende wateren waarin bovenstaande problematiek – de verwarring tussen ecologische sleutel-, stress- en stuurfactoren – is bediscussieerd, geïntegreerd en opgelost. Hiermee hopen we de theoretische concepten en de praktische toepassing eenduidig aan elkaar te hebben verbonden. Tenslotte zijn voor het praktische waterbeheer de herkenbare stuurknoppen de kern waarop herstel kan worden ingezet. Tegelijk zijn de concepten gekoppeld en bruikbaar gemaakt als herkenbare onderdelen in de stroomgebiedsbrede ecologische systeemanalyse.
Ecologische sleutelfactoren in stromende wateren
Om de ecologische sleutelfactoren per KRW-organismengroep (algen, waterplanten, macrofauna, vissen) per KRW-type te identificeren, is in 2012 een expert-workshop georganiseerd [3]. 40 experts stelden relatieschema’s op, afgeleid van de factorgroepen systeemvoorwaarden, stroming, structuren en stoffen uit het 5-S-model [4]. Ook benoemden ze ecologische sleutelfactoren. Voor permanent stromende wateren resulteerde dit in de factoren temperatuur, licht, stroming (incl. turbulentie), oevervorm, substraat, organisch materiaal, zuurstof, nutriënten (incl. bicarbonaat), toxicanten en verbinding (connectiviteit). Deze factoren vertaald naar 9 ecologische sleutelprocessen (tabel 1 rij 1). Voor de praktijk zijn deze sleutelprocessen de belangrijkste graadmeters voor succesvol ecologisch herstel. Ze vormen de kern van de stroomgebiedsbrede ecologische systeemanalyse.
Stressoren in stromende wateren
Menselijke activiteiten in een stroomgebied kunnen het functioneren van beekecosystemen onder druk zetten. Het DPSIRR-model [5] beschrijft de hieraan gerelateerde processen in een ecosysteem als een keten: Driving forces – Pressures – State – Impact – Responses – Recovery (menselijke activiteiten – pressoren en stressoren – toestand van milieufactoren – gevolg voor ecosysteem – menselijke reactie in de vorm van maatregelen – herstel).
Voor beken zijn op basis van een uitgebreide literatuurstudie de belangrijkste stressfactoren benoemd [6] (tabel 1 kolom 1).
In de loop van 2014 hebben vijf deskundigen (D. Hering, C. Feld, T. Buijse, B. Van der Wal, P. Verdonschot) in twee werksessies de ecologische sleutel- en stressfactoren met elkaar in verband gebracht (tabel 1). Dit schema is voorgelegd aan een grote groep ecologen, werkzaam in het waterbeheer.
Tabel 1. Relaties (grijze vakjes) tussen ecologische sleutelfactoren en ecologische stressfactoren
Schaal
Voor het kiezen van maatregelen moet de DPSIRR-keten worden ingepast in een stroomgebiedsanalyse. Dit maakt het namelijk mogelijk om op verschillende plaatsen in de keten maatregelen te selecteren (van bronmaatregelen indien de driver wordt aangepakt tot effectgerichte maatregelen). DPSIRR ondersteunt een praktische en systematische analyse van watersystemen en houdt rekening met de schaal waarop processen spelen.
Hetzelfde geldt voor de ecologische sleutelfactoren en -processen in het 5-S-model, die naar schaal en hiërarchie zijn geordend (zie de pijlen in tabel 1). Temperatuur en licht behoren tot de systeemrandvoorwaarden (de dominantste hoofdsleutelfactor in het 5-S-model). Het stromingsregime behoort tot de hydrologie; oever- en substraatvariatie en organisch materiaal processen tot de morfologie; zuurstofhuishouding, nutriëntenhuishouding en toxische belasting tot de chemie; connectiviteit tenslotte behoort tot de biologie, de meest volgende sleutelfactor in het 5-S-model.
In beken spelen drie schalen een rol: die van stroomgebied, beektraject en locatie. De ecologische stressfactoren kunnen naar schaal worden gegroepeerd. Op stroomgebiedsniveau spelen hydrologische verstoring, diffuse verontreiniging, puntbron-verontreiniging en barrières, in een beektraject spelen stromingsverandering, kanalisatie, oever(zone)degradatie of normalisatie en onderhoud, en op locatie spelen habitatdegradatie.
Ecologische stuurfactoren in stromende wateren
Een waterbeheerder kan ervoor kiezen om met maatregelen direct te sturen op ecologische sleutel- en/of stressfactoren. Vaak echter bieden ecologische sleutelfactoren geen handvat om te sturen. Neem als voorbeeld een ontoereikende zuurstofhuishouding. Het is daarbij noodzakelijk om naar de oorzaak van de verstoring te kijken; de oorzaak kan echter een gevolg zijn van verschillende stressfactoren, zoals diffuse of puntbronverontreiniging, kanalisatie of onderhoud (de grijze vakjes in de kolom zuurstofhuishouding in tabel 1). Het is veel praktischer om de echte stuurknoppen voor ecologische problemen te benoemen. Hiervoor zijn de combinaties van sleutel- en stressfactoren vertaald naar stuurknoppen of ecologische stuurfactoren en ingedeeld naar schaal waarop ze werkzaam zijn (tabel 2). Schaal is belangrijk omdat stuurknoppen op hoge schaal veel effectiever zijn dan stuurknoppen op lagere schaal.
Tabel 2. Relatie tussen ecologische sleutel- en stuurfactoren (grijze vakken) met relevant schaalniveau
Op stroomgebiedsschaal zijn de ecologische stuurfactoren grondwater, oppervlaktewaterhydrologie, connectiviteit en nutriënten het belangrijkst. Sturing van het grondwater, zoals vasthouden, en oppervlaktewaterhydrologie, zoals bergen en vertraagd afvoeren, zijn het meest effectief op stroomgebiedsschaal.
Grond- en oppervlaktewater zijn hierin feitelijk onlosmakelijk verbonden; zo hebben vasthouden en bergen steeds effect op het grond- en het oppervlaktewater en hebben ingrepen in infiltratie- of kwelgebieden ook effect op het afvoerregime. De grondwatersturing grijpt ook aan op de temperatuurhuishouding en het stromingsregime.
Het verbeteren van de connectiviteit wordt vaak direct gekoppeld aan de verspreiding van planten en dieren maar omvat ook vrije water- en stoffenstromen (afstroming en voedingsstoffenspiralen).
Het verminderen van de nutriënten en organische belasting werkt direct door op de stoffen- en zuurstofhuishouding (primaire productie). Vermindering van toxicanten verbetert voedselweb-relaties en overleving van soorten.
Op beektrajectschaal zijn de meest effectieve verbeteringen het inrichten van beekbegeleidende houtige bufferzones, het aanpassen van profielen en het onderhoud. Vooral houtige beekbegeleidende zones hebben in het beektraject effect op bijna alle sleutelfactoren, zoals verkoeling, buffering van oppervlakkige afvoer van stoffen, toevoer van organisch materiaal en substraatverrijking door toevoer van organisch materiaal. Aanpassingen aan het lengte- en dwarsprofiel verbeteren de lokale stromingspatronen en de substraatvariatie (erosie- en sedimentatieprocessen). Ook onderhoud speelt op trajectniveau en heeft effect op waterplantenontwikkeling, substraat- en stromingsvariatie.
Op lokale schaal zijn lokale ingrepen in habitat (vaak het verhogen van de heterogeniteit) effectief voor de substraat- en stromingsvariatie. Voorbeeld zijn het inbrengen van dood hout, het aanleggen van grindbedden of andere vaak soortgerichte maatregelen.
Stroomgebiedsbrede ecologische systeemanalyse
Iedere vraag naar maatregelen begint bij een stroomgebiedsbrede ecologische systeemanalyse (figuur 1). Hierin wordt de basis gelegd voor de keuze van maatregelen die gebaseerd zijn op de toestand van de ecologische stuurfactoren, die op hun beurt weer gekoppeld zijn aan de ecologische sleutel- en stressfactoren.
Voor waterschap Peel en Maasvallei is een stroomgebiedsbrede ecologische systeemanalyse ontwikkeld waarin onderscheid wordt gemaakt tussen een abiotische cyclus en een biotische cyclus [7]. In dit schema is ook de maatschappelijke cyclus opgenomen. De maatschappelijke of socio-economische aspecten zijn namelijk in een stroomgebiedsbrede aanpak essentieel. Ze zijn echter voor dit artikel niet verder uitgewerkt.
De abiotische cyclus maakt onder andere gebruik van de huidige watersysteemanalyses en legt de nadruk op de ecologische stress- en stuurfactoren. Daarnaast is een doorkijk naar de toekomst (25-50 jaar) belangrijk om ‘spijtmaatregelen’ te voorkomen.
De biotische cyclus leunt op de ecologische sleutelfactoren en koppelt daarmee de ecologie aan het watersysteem. Door het herhaald doorlopen van de cycli worden concrete maatregelen geselecteerd behorend bij haalbare doelen.
Figuur 1. Abiotische, biotische en maatschappelijke cycli in de stroomgebiedsbrede ecologische systeemanalyse (SESA)
Door de ecologische sleutel-, stress- en stuurfactoren te koppelen en te integreren in een stroomgebiedsbrede ecologische systeemanalyse is een denkkader ontstaan dat een solide basis kan leggen onder toekomstige stroomgebiedsbeheerplannen en maatregelkeuzen. Momenteel wordt gewerkt aan operationeel instrumentatrium hiervoor.
Referenties
- STOWA, (2014). Begrip van het watersysteem als basis voor beslissingen. Ecologische sleutelfactoren. Amersfoort: STOWA 2014-19. 47 pp.
- Waternet, (2011). De stoplichtenmethodiek: toepassing in stilstaande wateren. Amsterdam: Waternet.
- Verdonschot, P.F.M.. (2014). Ecologisch raamwerk voor aquatische ecosystemen. Visie op aquatisch ecosysteem functioneren en afgeleide parameters voor modelontwikkeling en waterbeheer. Amersfoort, STOWA rapport (in druk).
- Verdonschot, P.F.M., Driessen, J.M.C., Mosterdijk, H.G. & Schot, J.A., (1998). The 5-S-Model, an integrated approach for stream rehabilitation. In: H.O. Hansen & B.L. Madsen, River Restoration ’96, Session lectures proceedings. International Conference arranged by the European Centre for River Restoration: 36-44. National Environmental Research Institute, Denmark.
- Smeets, E., & Weterings, R., (1999). Environmental indicators: Typology and overview. Copenhagen: European Environment Agency. Report nr 25.
- Feld, C.K., Birk, S., Bradley, D.C., Hering, D., Kail, J., Marzin, A., Melcher, A., Nemitz, D., Pedersen, M.L., Pletterbauer, F., Pont D., Verdonschot, P.F.M. & Friberg, N. (2011). From Natural to Degraded Rivers and Back Again: A Test of Restoration Ecology Theory and Practice. Advances in Ecological Research 44: 120-209.
- Verdonschot, P.F.M. (2015). Uitwerking Haalbare Streefbeelden Waterschap Peel & Maasvallei. Wageningen, Alterra Concept notitie.