Download hier een pdf van dit artikel.
In 2010 is een landelijk feitenonderzoek uitgevoerd naar doelmatig beheer van de waterketen. Mede gebaseerd op de uitkomsten van dit onderzoek hebben het Rijk, koepels van gemeenten, waterschappen, drinkwaterbedrijven en provincies in het Bestuursakkoord Water van april 2011 afspraken gemaakt over een doelmatiger waterbeheer. De gemeenten Borger-Odoorn, Coevorden, Emmen, Hardenberg en Ommen en waterschap Velt en Vecht werken al geruime tijd samen in de afvalwaterketen. Ook rond de gemeentelijke grondwatertaak wordt de samenwerking nu concreet.
Regionaal feitenonderzoek
De betrokken bestuurders in het beheergebied van waterschap Velt en Vecht hebben aangegeven concrete stappen in de samenwerking te willen zetten. Speerpunten hierbij zijn het beperken van de kostenstijging, het professionaliseren van het beheer en het verminderen van (personele) kwetsbaarheid. Om concrete ambities te kunnen formuleren en zicht te krijgen op mogelijke besparingen en verbeteringen is een regionaal feitenonderzoek gedaan.
Eén van de punten die uit dit feitenonderzoek naar voren kwam, is de behoefte aan concrete invulling van de gemeentelijke zorgplicht voor grondwater. Er is gekozen voor een gezamenlijke getrapte aanpak:
opstellen uniform grondwaterbeleid voor alle 5 gemeenten, dat wordt opgenomen in de afzonderlijke verbrede gemeentelijke rioleringsplannen (vGRP’s);
doen van onderzoek naar de aard, omvang en oorzaak van historische grondwateroverlast; daarbij beoordelen of er sprake is van een structureel nadelig effect;
beschrijven van maatregelpakketten waarmee eventueel geconstateerde structurele nadelige effecten kunnen worden weggenomen of verminderd.
Het is niet wettelijk verplicht om historische grondwateroverlast aan te pakken. Of de voorgestelde maatregelpakketten worden uitgevoerd, blijft een keuze van de individuele gemeente.
Uniform grondwaterbeleid
In het samen geformuleerde grondwaterbeleid zijn onder andere de volgende definities opgenomen:
Structureel nadelig effect: hiervan is sprake als te hoge grondwaterstanden leiden tot één van deze gevolgen:
bouwkundige constructies worden aangetast (o.a. rot en schimmelvorming bij houten vloeren);
optrekkend vocht en schimmelvorming met risico’s voor de volksgezondheid;
slechte draagkracht/verzakking van aanwezige verharding;
water in de woning (grondwaterstand hoger dan deksel kruipruimte).
Historische grondwateroverlast: grondwateroverlast in gebieden met gebouwen van voor 2003 waar grondwateroverlast bekend is en waar de aard, oorzaak en de omvang van de overlast (nog) niet is achterhaald.
De gezamenlijke grondwaterstrategie maakt onderscheid tussen historische overlast en nieuwe situaties, en tussen grondwateroverlast en -onderlast. Gemeenten en waterschap hebben ondermeer procedureafspraken gemaakt voor de wijze waarop toekomstige overlastmeldingen in behandeling worden genomen en hoe nieuwe ‘verdachte’ locaties getoetst worden op eventuele structureel nadelige effecten. De betrokken partijen gaan samen de gebieden met historische grondwateroverlast onderzoeken.
Er is niet ingezet op structurele monitoring van de grondwaterstand in het stedelijk gebied; monitoring vindt op projectbasis plaats in specifieke aandachtsgebieden. Voor een over all beeld wordt gebruik gemaakt van de al beschikbare grondwaterkaarten van het waterschap.
Onderzoek
ARCADIS heeft op twintig plekken, verspreid over de vijf gemeenten, onderzocht of er sprake is van grondwateroverlast met een structureel nadelig effect, en zo ja, wat daarvan de aard, omvang en oorzaak is. Alle gegevens weren in een matrix ondergebracht, samen met de noodzakelijke vervolgstappen. De uitkomsten van de matrix leidden tot een gezamenlijke aanpak van het vervolg.
In de meeste gevallen kan een structureel nadelig effect worden uitgesloten. In een aantal gevallen geeft het onderzoek geen uitsluitsel en zijn aanbevelingen gedaan voor nader onderzoek. Op één locatie is een structureel nadelig effect geconstateerd waarvan de aard, oorzaak en omvang voldoende zijn vast te stellen. Voor deze locatie zijn maatregelen uitgewerkt om de problematiek te verminderen.
Efficiënt
Door de twintig locaties gelijktijdig te bekijken kon efficiënt gewerkt worden, onder andere door gebruik te maken van elkaars kennis en kunde. In een gezamenlijk startoverleg zijn de uitgangspunten voor het onderzoek vastgesteld. Vervolgens is er een bureaustudie gedaan naar de huidige bodemopbouw, grondwaterhuishouding en oppervlaktewaterhuishouding. Daarop volgde een veldbezoek aan alle locaties en aan de gemeenten. Tijdens het bezoek aan de gemeente is met de gebundelde historische gebiedskennis de aard en omvang van de problemen vastgesteld. Daarbij zijn behalve de waterspecialisten van de gemeenten, ook collega’s van bijvoorbeeld het groenbeheer en de buitendienst betrokken. Met grondboringen is de verkregen informatie steekproefsgewijs getoetst aan de werkelijkheid.
Het grootste efficiëntievoordeel is behaald door:
eenmalig inlezen door één externe partij;
overleggen combineren of op elkaar afstemmen, hetgeen reistijd bespaart;
veldwerk op verschillende plekken te combineren, hetgeen reistijd bespaart;
de rapportage te voorzien van een uniform deel dat voor elke gemeente gelijk is;
gunnen op basis van EMVI, met ‘ontzorgen’ van de gemeenten als belangrijk gunningscriterium.
Het vervolg
Nu is duidelijk waar in het betrokken gebied sprake is van een structureel nadelig effect door historische grondwateroverlast, c.q. waar het bestaan van zo’n effect aannemelijk is. Verder onderzoek naar de aard en de omvang van de overlast pakken de gemeenten en het waterschap weer gezamenlijk op. Dit vervolgonderzoek bestaat onder andere uit het plaatsen van peilbuizen voor grondwatermonitoring, inspectie van bestaande drainage en monitoren van klachten. Ook hier zijn weer efficiëntievoordelen te verwachten door een grotere hoeveelheid werk in één keer op de markt te zetten.
Twee weten meer dan één. De gezamenlijke uitvoering en kennisuitwisseling hebben de gemeenten en het waterschap kennis opgeleverd over het constateren en aanpakken van grondwaterproblemen. De gemeenten kunnen de inwoners daardoor beter te woord te staan bij gevallen van grondwateroverlast en hen in een aantal gevallen tips geven om de overlast zelf op te lossen.
Vertrouwen is basis voor samenwerking
De samenwerking binnen Velt en Vecht heeft zijn basis in vertrouwen, op zowel bestuurlijk als ambtelijk niveau. Door het persoonlijk belang ondergeschikt te maken aan het gezamenlijk belang bereiken alle partijen gezamenlijk financieel voordeel en is de kwaliteit hoger. Voor het onderzoek naar de historische grondwateroverlast hebben de gemeenten gebruik gemaakt van de technisch-inhoudelijke en gebiedskennis die bij het waterschap aanwezig is. Ook is gebruik gemaakt van de gegevens die het waterschap in bezit heeft. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om hoogtekaarten, (geo)hydrologische kaarten en grondwaterstanden. Bij de gemeenten zelf is de gebiedskennis bij elkaar gebracht, die verspreid in de ambtelijke organisatie aanwezig is. Hierbij valt te denken aan de geschiedenis van de locatie (bijvoorbeeld de wijze van aanleg van een woonwijk) en de mate van overlast (klachtengeschiedenis).