secundair logo knw 1

Bij gemalen wordt vaak ook de waterkwaliteit gemeten. Overdag bemonsteren bij gemalen die voornamelijk ’s nachts malen, leidt tot een onderschatting van de uitgemalen hoeveelheden stoffen, zoals nitraat en fosfaat. Tegenwoordig kunnen concentraties hoogfrequent gemeten worden, waardoor een veel beter beeld ontstaat van de herkomst van bepaalde stoffen en de aard van transportprocessen. Hoogfrequente metingen bij het poldergemaal De Blocq van Kuffeler in de Flevopolder laten zien dat nitraat uit landbouwgebieden relatief snel wordt afgevoerd in natte periodes, maar dat fosfaat juist ook in de zomer uitspoelt.

Download hier de pdf van dit artikel.

Het waterpeil in Nederland wordt vooral geregeld door gemalen. Gemalen zijn ook traditioneel een plek om de waterkwaliteit te monitoren. Het punt is alleen dat steeds meer gemalen volautomatisch draaien in de nachtelijke uren, terwijl de waterkwaliteit nog steeds vooral overdag wordt gemeten. Dit kan een aanzienlijke vertekening van de werkelijkheid opleveren, zo blijkt uit onderzoek.

Het gemaal De Blocq van Kuffeler is één van de vier gemalen die de Flevopolder droog houden. Deltares heeft er in september 2014 in samenwerking met het waterschap Zuiderzeeland een meetopstelling geplaatst, die elke vijf tot tien minuten in de Lage Vaart de concentratie nitraat (NO3), totaal-fosfor (TP) en zwevende stof (ZS) meet. Het is wereldwijd de eerste hoogfrequente meetreeks voor waterkwaliteit bij een gemaal. Het bemalingsgebied van de Lage Vaart wordt vooral voor landbouw gebruikt.

Dynamiek van nitraat

Nitraatafvoer bij het gemaal blijkt gerelateerd aan drainage van landbouwpercelen in de polder. Uit de metingen blijkt dat in de periodes van 1 oktober tot half november en van ongeveer half april tot eind augustus de nitraatconcentratie bij het gemaal laag was. De grondwaterstanden waren dan lager dan het buisdrainageniveau. Tijdens intensieve regenbuien in de zomer en langdurige natte periodes in de winter stijgt de grondwaterstand tot op of boven het buisdrainageniveau en wordt gedurende ongeveer vijf dagen na een neerslagpiek een toename van de nitraatconcentraties bij het gemaal gemeten.

Al eerder was bekend dat de nitraatconcentratie in het drainagewater in de Flevopolder (met gemeten concentraties tussen ongeveer 5 en 20 milligram N per liter) relatief hoog is. Als gevolg van de krimpscheuren in de kleigrond van de Flevopolder is er een snelle afvoer van nitraat als de grondwaterstanden op het niveau van de buisdrainage komen te liggen. Onze metingen tonen aan dat dit drainagewater in hoge mate bepalend is voor de kwaliteit van het oppervlaktewater onder natte omstandigheden.

Effecten van bemesting

Om meer inzicht te krijgen in bronnen en transportroutes van nitraat is met behulp van tijdreeksanalyse (een transfer-ruis-model) onderzocht of er een relatie kan worden gelegd tussen het hoogfrequente concentratieverloop van nitraat en de neerslag (uursommen). De resultaten zijn weergegeven in afbeelding 1. De bovenste grafiek toont de metingen en het gemodelleerde concentratieverloop, de onderste figuur toont de residuen (meting minus model). Uit het tijdreeksmodel blijkt dat 70 procent van het verloop van de nitraatconcentratie verklaard wordt uit een reactie op neerslag. De resultaten laten zien dat vooral in droge periodes de daling van de concentraties goed wordt gemodelleerd. De natte periodes tonen verschillende resultaten: in december wordt de toename van de concentratie goed gemodelleerd, in januari wordt de concentratie overschat, terwijl deze in februari/maart wordt onderschat.

Fig1 TFN NO3 NLnov-aprAfbeelding 1. Hoogfrequente meetreeks voor nitraat, de neerslag (som van de voorafgaande 24 uur) en het tijdreeksmodel.

Verschillen tussen gemodelleerde en gemeten concentratie geven aanvullend inzicht in de nitraatdynamiek in de Flevopolder. De overschatting in januari is waarschijnlijk het gevolg van verdunning door zware regenval, in combinatie met een afname van de bodemvoorraad aan nitraat als gevolg van uitspoeling met de regen in de voorafgaande maanden. Dit is een effect dat niet in het transfermodel zit. De onderschatting en vooral de pieken in februari/maart kunnen worden verklaard door het uitrijden van mest in die periode.

In de Mestwet is geregeld dat uitrijden van mest is toegestaan vanaf 1 februari op bouwland en vanaf 15 februari op grasland. De eerste drie weken van februari 2015 waren droog. Het is aannemelijk dat tijdens deze periode op grote schaal mest is uitgereden. Op 20 februari is het flink gaan regenen en een paar dagen later, op 24 februari piekte de nitraatconcentratie naar bijna 10,5 milligram N per liter. Ook tijdens de hierop volgende regenbuien gedurende eind februari en begin maart was de gemeten nitraatconcentratie hoger dan gemodelleerde nitraatconcentratie.

Dynamiek in totaal-fosfor

Waar het voor nitraat vrij eenvoudig is om een dominante bron aan te wijzen is dit voor totaal-fosfor (TP) niet het geval. De concentratie bij het gemaal neemt structureel toe tijdens droge periodes en is het hoogst in de zomer. Dit duidt op de invloed van fosfaatrijk grondwater en nalevering van fosfaat uit de waterbodem. Andere fosforbronnen zijn het fosfaatrijke water uit de Oostvaardersplassen en de rioolwaterzuivering van Almere, die op de Lage Vaart loost.

Het nitraatrijke landbouwwater, dat een grote invloed heeft de waterkwaliteit bij natte omstandigheden, bevat opvallend lage TP-concentraties (afbeelding 2). De neerslag op 10-12 december leidt tot een piek in de nitraatconcentratie van 5,5 milligram N per liter op 17 december.

Afgezien van de piek in de TP-concentratie tijdens de bemaling, is de concentratie op 17 december lager dan op 11 en 12 december. Hoewel niet valt uit te sluiten dat het drainagewater uit de landbouwgebieden verhoogde fosforconcentraties bevat, is dit dus niet terug te zien bij het gemaal. Mogelijk is er wel uitspoeling van fosfor uit de landbouwbodems naar het oppervlaktewater tijdens natte omstandigheden, maar wordt dit niet direct naar het gemaal getransporteerd.

Een deel van het fosfaat in de bodem zal gebonden aan fijne deeltjes naar het oppervlaktewater uitspoelen. Daarnaast hecht uitspoelend, opgelost fosfaat zich in het oppervlaktewater zelf aan ijzerdeeltjes die in de sloot gevormd worden door kwel van ijzerhoudend grondwater.

Sedimentatie van deze vormen van particulair fosfor in de sloten en vaarten verhindert daarmee het snelle transport naar het gemaal. Gesedimenteerd fosfor kan in de zomer wel leiden tot nalevering van fosfaat vanuit de waterbodem naar het oppervlaktewater en dus ‘vertraagd’ vrijkomen. De hoge ortho-P-concentraties in de zomerperiode duiden op nalevering van P vanuit de waterbodem.

Zulke omzettingsprocessen en de tijdelijke opslag van fosfaat maken het er niet eenvoudiger op om effecten van landbouw en mestmaatregelen op de fosforconcentratie in het oppervlaktewater snel vast te stellen.

Fig2 event DecemberAfbeelding 2. Dynamiek in nitraat-, totaal-fosforconcentratie en zwevende stof (als troebelheid) na een natte periode op 10, 11 en 12 december samen met de neerslag en het pompregime.

Effect van bemaling

Uit eerder onderzoek in Friesland is al gebleken dat nutriëntenconcentraties kunnen toenemen tijdens bemaling. Op basis van de hoogfrequente meetreeks van TP en ZS bij het gemaal De Blocq van Kuffeler hebben we dit effect beter kunnen kwantificeren. De TP- en ZS-concentraties nemen plotseling toe als het gemaal in werking is (zie afbeelding 3 voor TP). Gemiddeld gezien over een jaar neemt de TP-concentratie tijdens bemaling met één pomp 0,06 milligram P per liter toe, tijdens bemaling met twee pompen is dit 0,13 milligram P per liter. De concentratie zwevend stof nam tijdens bemaling met één pomp gemiddeld toe met 4,4 milligram per liter, terwijl dit tijdens bemaling met twee pompen 22 milligram per liter bedroeg. Deze toename tijdens bemaling wijst erop dat de verandering in stroomsnelheid van het water tot opwerveling van sedimentgebonden P uit de waterbodem leidt.

Fig3 HSsep JanAfbeelding 3. Verandering van de TP-concentratie tijdens bemaling

De toename van de TP-concentratie tijdens pompen is in de onderzochte polder veel kleiner dan wat gemeten is tijdens natte periodes in ‘vrij’ afstromende gebieden in Nederland of daarbuiten, waar concentratietoenames met een factor 100 of meer worden gerapporteerd. Doordat de stroomsnelheid van het water in polders gelimiteerd is tot de pompcapaciteit van het gemaal, is het risico van opwerveling van grote hoeveelheden P ook beperkt. Polders hebben dus een grote capaciteit om P in het oppervlaktewatersysteem te bergen. Hierdoor is het risico op nalevering van P vanuit de waterbodem, en dus voor hogere concentraties in de zomer, voor polders weer groter dan voor vrij afstromende gebieden.

Het gemaal De Blocq van Kuffeler draait vooral ’s avonds en ’s nachts omdat de stroom dan goedkoper is. Monsters voor waterkwaliteit worden altijd overdag genomen. Dit leidt tot een onderschatting van de TP-concentratie van het water dat daadwerkelijk uitgemalen wordt. Dit heeft gevolgen voor het vaststellen van de vrachten vanuit de Lage Afdeling naar het Markermeer en mogelijk ook voor trends in waterkwaliteit.

In 2008 is het gemaal omgebouwd van een handbediend, met dieselmotoren aangedreven gemaal naar een volledig automatisch, met elektromotoren aangedreven gemaal. Het lijkt er sterk op dat deze overgang terug te zien is in de tijdreeks van TP-concentratie (afbeelding 4). De tijdreeks van 2000 tot 2015 laat een dalende concentratie zien. Tijdreeksen van 2000 tot 2009 en van 2009 tot 2015 laten echter toenemende concentraties zien. Deze verschillen worden veroorzaakt door de plotselinge afname van TP-concentratie begin 2009, precies in de tijd dat het gemaal werd omgebouwd. Hoewel niet helemaal valt uit te sluiten dat er andere oorzaken van de plotselinge afname van de TP-concentratie zijn, is het aannemelijk dat dit te maken heeft met de overschakeling naar bemaling gedurende de avond en nacht.

Fig4 P BvK trendAfbeelding 4. Tijdreeks TP-concentraties, de LOWESS-trend en de helling

Een groot aantal gemalen in Nederland is de afgelopen twintig jaar omgebouwd van dieselaangedreven naar volledig automatisch werkende elektrische gemalen die voornamelijk gedurende de avond- en nachtelijke uren draaien, terwijl de bemonstering overdag plaats blijft vinden. Het is dus voorstelbaar dat de verandering in pompregime op regionale en zelfs op landelijke schaal consequenties heeft voor gerapporteerde trends in waterkwaliteit van het daadwerkelijk uitgemalen water. Het overdag met steekmonsters bemonsteren van de waterkwaliteit bij gemalen die voornamelijk ’s nachts malen, leidt tot een onderschatting van de uitgemalen hoeveelheden stoffen.

Een uitgebreid artikel over het hier beschreven onderzoek verschijnt binnenkort in het tijdschrift Hydrology and Earth System Sciences.

Dit artikel is ook gepubliceerd in Water Matters van april 2016.

Water Matters is het halfjaarlijkse kenniskatern van H2O.

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...

(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

Prachtplan Jos ! Nog een argument voor: grondwater is minder kwetsbaar dan oppervlaktewater in tijden van oorlogsdreiging. 
Plan B ja de Haakse zeedijk voor de kust van Nederland maar zelfs ook Belgie en Denemarken!
De grootste veroorzaker van de kostenstijgingen op water, energie en brandstof is de Rijksoverheid. De aandacht kan beter daar op gevestigd worden. De verhoging door de investeringen voor de drinkwaterleidingen is marginaal. Wel een verdiept in de belasting op leidingwater (voor kleingebruikers tot 300m3) van 0,5 EURO per m3? 
Om het helemaal compleet te maken neem ik aan dat beide heren met een zeilboot uit 1624 naar Nederland zijn gekomen om de CO2 voetprint niet teveel te verhogen.