Als onderdeel van een pakket aan maatregelen om de Maasregio beter te beschermen, is het traject Ravenstein-Lith aangemerkt als urgent gebied. Bij de werkzaamheden om de dijk te verbeteren, zal waterschap Aa en Maas gebruik maken van een innovatieve techniek om de waterdoorlaatbaarheid van de ondergrond in beeld te brengen.
De kwaliteit van de dijk wordt niet alleen bepaald door de hoogte ervan. Hoe groter de waterdoorlaatbaarheid van de ondergrond, hoe groter het risico dat er water onder de dijk door sijpelt en zand meeneemt. De doorgaande verbinding die zo ontstaat, maakt de dijk kwetsbaar. "Tot nu toe was het echter duur en omslachtig om de waterdoorlaatbaarheid van de grond te onderzoeken," vertelt Kees Jan Leuvenink, adviseur waterkering bij Aa en Maas.
Samen met ingenieursbureau Fugro en kennisinstituut Deltares ontwikkelde het waterschap daarom een nieuwe meettechniek, gebaseerd op de sondeertechniek die gangbaar is in de bouw. "Dat doen we door tijdens de boring, onder constante druk, water te injecteren via een membraam. Afhankelijk van de weerstand bepalen wij de waterdoorlaatbaarheid en dus de risico's."
Met de techniek is het in principe mogelijk om tot wel 30 meter diep te boren en om de twee centimeter de waterdoorlatendheid te testen. "Je krijgt een schitterend zicht op de lagen in de ondergrond, enorm gedetailleerd. En dat leidt ertoe dat we doelmatigere ontwerpen kunnen maken en echt maatwerk kunnen leveren als een dijkversterking gepland wordt."
Bij de versterking van het dijktraject Ravenstein-Lith zal waterschap Aa en Maas de nieuwe meettechiek in zetten. "Dit dijktraject moet sinds de laatste normstelling aan hogere eisen voldoen. De testen op waterdoorlatendheid van de ondergrond, horen bij het aanvullend onderzoek dat we nu gaan doen voordat er ontwerpen voor de dijkversteviging gemaakt kunnen worden."
In de categorie waterveiligheid is deze innovatieve doorlatendheidssondering voor dijkverbeteringen genomineerd voor de Waterinnovatieprijs 2017, die volgende week zullen worden uitgereikt.